Praktijkgebieden: Bestuursrecht
In (vaststellings)overeenkomsten ten aanzien bouwprojecten komen vaak clausules voor waarin door een partij afstand wordt gedaan van het recht bezwaar te maken en beroep in te dienen tegen bepaalde besluiten. De mogelijkheid dergelijke clausules rechtsgeldig over een te komen is echter beperkter dan men vaak geneigd is te denken.
Op grond van artikel 3:40 van het Burgerlijk Wetboek is een beding dat in strijd is met de openbare orde nietig. In de rechtspraak is een aantal maal aangenomen dat een dergelijke clausule zozeer onverenigbaar is met de in de Nederlandse rechtsorde verankerde fundamentele rechtsbeginselen, dat deze daardoor in strijd is met de openbare orde.
Hiervan lijkt sprake indien in de clausule wordt afgezien van rechtsbescherming ter zake van een globaal aangeduide groep besluiten (dus niet van enkele concreet aangeduide besluiten), de clausule tevens geldt voor nog niet bekende rechtsopvolgers of indien de boete die op overtreding van de clausule is gesteld zodanig hoog is dat de toegang tot de rechter voor deze rechtsopvolgers feitelijk onmogelijk wordt gemaakt.
Het overschrijden van deze in de rechtspraak ontwikkelde fijnzinnige begrenzing leidt tot nietigheid van de clausule! Waakzaamheid is daarom geboden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.