Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Een belangrijk deel van het Bouwbesluit 2003 is onverbindend verklaard in een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 31 december 2008 (zie ook onze bijdrage van 6 januari 2009). Het gaat om de bepalingen van het Bouwbesluit waarin wordt verwezen naar de normen van het Nederlands Normalisatie-instituut, de zogeheten NEN-normen.
Centraal in deze zaak staat de vraag of de NEN-normen waarnaar in het Bouwbesluit wordt verwezen het karakter hebben van “algemeen verbindende voorschriften”. De Rechtbank Den Haag beantwoordt deze vraag bevestigend. Dat is van belang omdat de Grondwet is bepaald dat algemeen verbindende voorschriften pas in werking treden nadat deze volgens de wettelijk voorgeschreven wijze zijn bekend gemaakt. De NEN-normen zijn niet openbaar bekend gemaakt. Sterker nog: op de NEN-normen rust auteursrecht en je moet betalen voor het gebruik.
Het gevolg: de NEN-normen waarnaar in het Bouwbesluit wordt verwezen zijn (nog) niet in werking getreden.
De vraag is hoe nu moet worden omgegaan met aanvragen van bouwvergunningen. In artikel 44 van de Woningwet is het Bouwbesluit immers genoemd als één van de limitatief-imperatieve toetsingsgronden: de bouwvergunning moet worden verleend als is voldaan aan deze toetsingsgronden en de bouwvergunning moet worden geweigerd als niet is voldaan aan deze toetsingsgronden. Doordat de NEN-normen als onverbindend moeten worden beschouwd is het Bouwbesluit aanzienlijk uitgehold. De sterkte van de bouwconstructie, brandveiligheid, geluidsisolatie en vochtisolatie zijn enkele voorbeelden van onderwerpen die via NEN-normen waren geregeld. Een aanvraag voor een bouwvergunning mag op dit moment dus niet worden geweigerd wegens strijd met de NEN-normen die hierop betrekking hebben. Het dwingende systeem van artikel 44 van de Woningwet geeft het bevoegd gezag niet te ruimte om in het kader van een belangenafweging alsnog te toetsen aan NEN-normen.
Dit lijkt dus de uitgelezen kans om bouwplannen te maken zonder daarbij te worden gehinderd door vervelende NEN-normen. Echt verstandig is dat natuurlijk niet. De NEN-normen zijn weliswaar (nog) niet verbindend, maar vormen nog altijd een goede en veel gebruikte maatstaf om te bepalen of de constructie van een gebouw deugdelijk is.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.