Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De overheid is aansprakelijk voor de schade die is veroorzaakt door onrechtmatige besluiten. Volgens vaste rechtspraak is de onrechtmatigheid van een besluit gegeven indien de bestuursrechter het besluit na het doorlopen van de bestuursrechtelijke rechtsgang heeft vernietigd.
Dit kan onder omstandigheden anders zijn. Dat heeft te maken met de wijze van procederen in het bestuursrecht. Tegen een besluit van een bestuursorgaan kan doorgaans bezwaar worden gemaakt, op welk bezwaar het bestuursorgaan zelf beslist. Tegen de beslissing op bezwaar kan beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden ingesteld. Deze colleges oordelen in beroep over de beslissing op bezwaar. Indien in (hoger) beroep het bestreden besluit, de beslissing op bezwaar dus, wordt vernietigd, is de onrechtmatigheid van de beslissing op bezwaar gegeven. Het primaire besluit, waartegen het bezwaarschrift was gericht, ligt er dan nog. Formeel dient opnieuw op het bezwaarschrift – met inachtneming van de uitspraak van de rechter – te worden beslist.
Het komt voor dat een betrokkene dat niet afwacht en na de vernietiging van de beslissing op bezwaar een claim indient voor vergoeding van de schade, die is geleden tengevolge van het vernietigde besluit. De onrechtmatigheid van dit besluit is immers gegeven.
Een dergelijke claim loopt grote kans te worden afgewezen door de rechter. In de rechtspraak is namelijk vastgesteld dat het antwoord op de vraag of een beslissing op bezwaar onrechtmatig is, afhangt van de besluitvorming die na de vernietiging van de beslissing op bezwaar plaatsvindt. Indien het niet tot nadere besluitvorming komt – met andere woorden: indien niet ook het primaire besluit met de nieuwe beslissing op bezwaar wordt herroepen – geldt voor de civiele rechter dat het primaire besluit rechtmatig was. Dit leidt uitzondering indien uit de uitspraak van de bestuursrechter, waarmee de beslissing op bezwaar is vernietigd, kan worden afgeleid dat het primaire besluit hoe dan ook niet in stand zal kunnen blijven. Alleen in dat geval is de onrechtmatigheid van de besluitvorming gegeven. In alle andere gevallen is van onrechtmatige besluitvorming geen sprake, zolang niet opnieuw op bezwaar is beslist.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.