Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Het is voor gemeenten al weer enkele jaren verplicht om over een welstandsnota te beschikken. Met invoering van de verplichte welstandsnota heeft de wetgever geprobeerd een einde te maken aan de soms onvoorspelbare adviezen van welstandscommissies. De welstandsnota zou meer openheid en rechtszekerheid moeten geven. Het is echter de vraag of de welstandsnota in de praktijk voor veel verandering heeft gezorgd.
Als dat al het geval is, heeft de rechtspraak over de welstandstoets daar naar mijn mening nog niet aan bijgedragen. Zo lijkt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ook in een recente uitspraak nog vast te houden aan oude jurisprudentie: daarin wordt in beginsel een doorslaggevende betekenis toegekend aan het advies van de welstandscommissie. Wanneer dit advies wordt overgenomen door het college van B&W, behoeft dat in beginsel geen nadere motivering, tenzij een tegenadvies van een “andere deskundig te achten persoon of instantie” wordt ingediend. Dit is volgens de Afdeling slechts anders indien het advies van de welstandscommissie naar inhoud en wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat het college dit niet (of niet zonder meer) aan zijn oordeel ten grondslag heeft mogen leggen.
Naar mijn mening moet deze jurisprudentie zo geïnterpreteerd worden dat een positief welstandsadvies over een bouwplan, dat evident in strijd is met een of meer in een welstandsnota geformuleerde criteria, per definitie gebrekkig is. Hetzelfde zou moeten gelden voor een negatief advies over een bouwplan dat aan alle welstandscriteria voldoet. Er is dan geen “deskundig” tegenadvies nodig, wat daar ook onder mag worden verstaan. Dit zou alleen anders kunnen zijn wanneer de welstandscommissie en/of het college voldoende en in het licht van de doelstelling van de desbetreffende criteria motiveert waarom afwijking van de welstandsnota onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd is. Het bepaalde in artikel 12b van de Woningwet, waar staat dat (alleen) een negatief welstandsadvies deugdelijk moet worden gemotiveerd, maakt dat niet anders, in elk geval niet voor adviezen die afwijken van de welstandsnota.
Deze interpretatie blijkt echter nog niet duidelijk uit de jurisprudentie van de Afdeling. Het is mijns inziens wenselijk dat de Afdeling de jurisprudentie op dit punt verduidelijkt. Daardoor wordt recht gedaan aan de welstandsnota en kan worden voorkomen dat de welstandsnota een wassen neus wordt.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.