Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Op grond van artikel 40 van de Woningwet is het verboden te bouwen zonder bouwvergunning. Het kan voorkomen dat nadat een bouwwerk – waarvoor een bouwvergunning is verleend – is gebouwd, de bouwvergunning wordt ingetrokken. De Woningwet kent een aantal gronden voor intrekking. Indien nu gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid een bouwvergunning in te trekken, wat is dan de status van hetgeen is gebouwd op grond van deze bouwvergunning?
Dit is door de Afdeling bestuursrechtspraak in een recente uitspraak beoordeeld (25 april 2007, LJN BA3758). In de uitspraak van de Rechtbank, waartegen het hoger beroep was gericht, was een begrijpelijke positie betrokken. De Rechtbank had overwogen dat het bouwwerk was opgericht toen er een bouwvergunning voorlag. Het verbod van artikel 40 van de Woningwet ziet immers op het bouwen zonder vergunning. Er was gebouwd mét vergunning. Dat later na voltooiing van de bouw, de vergunning was ingetrokken deed daaraan niet af. Het bouwwerk was (en bleef) daarom legaal.
De Afdeling oordeelde daar in genoemde uitspraak anders over. De Afdeling stelt vast, zonder dat verder te motiveren, dat de intrekking van een bouwvergunning terugwerkende kracht heeft. Achteraf beschouwd is er dus gebouwd zonder bouwvergunning, tengevolge waarvan het bouwwerk illegaal was en is.
Laten we hopen dat de Afdeling hier niet heeft bedoeld een algemene uitspraak te doen over intrekking van bouwvergunningen of intrekking van begunstigde beschikkingen in het algemeen. Het zou een inbreuk zijn op het vertrouwen dat men mag ontlenen aan een dergelijk besluit, indien een intrekking in later instantie, in alle gevallen tot gevolg heeft dat al hetgeen gedaan is op basis van deze beschikking achteraf gezien onrechtmatig is.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.