Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Sinds de invoering van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure is onduidelijkheid ontstaan over de rechtsbescherming tegen een bouwvergunning die met behulp van een artikel 19 WRO vrijstelling is voorbereid. In onze bijdrage van 31 maart 2006 zijn wij hierop reeds ingegaan. De onduidelijkheid spitst zich vooral toe op de vraag of het nou wel of niet nodig is om een zienswijze in te dienen tegen een ontwerp vrijstelling, om in een later stadium ontvankelijk te zijn bij de rechter. Een recente uitspraak van de voorzieningenrechter te Roermond werpt een nieuw licht op dit vraagstuk en vormt de aanleiding voor deze bijdrage.
Wat zegt de wetEen vrijstellingsbesluit krachtens artikel 19 WRO moet worden voorbereid via de openbare voorbereidingsprocedure. Dit betekent onder meer dat een ontwerp-vrijstellingsbesluit ter inzage moet worden gelegd en dat daartegen zienswijzen kunnen worden ingediend. Een reguliere bouwvergunning kent echter een andere procedure zonder dat de ontwerp bouwvergunning ter inzage moet worden gelegd. Welke procedure moet nu worden gevolgd wanneer de bouwvergunning via een artikel 19-vrijstelling wordt verleend? De wetgever heeft voor dergelijke gevallen van samenloop bepaald dat het vrijstellingsbesluit voor de mogelijkheid van beroep geacht wordt deel uit te maken van de betreffende bouwvergunning (artikel 49, lid 5 van de Woningwet). Daaruit zou geconcludeerd kunnen worden dat tegen de ontwerp-vrijstelling geen zienswijze hoeft te worden ingediend maar dat kan worden volstaan met het indienen van een bezwaarschrift nadat het besluit is genomen, net als tegen de bouwvergunning. Uit de rechtspraak blijkt echter dat dit niet zonder meer het geval is.
Wat zegt de rechter in Amsterdam, Arnhem, Alkmaar en LeeuwardenIn de genoemde bijdrage van 31 maart 2006 werd al gewag gemaakt van een uitspraak van de voorzieningenrechter te Amsterdam waaruit blijkt dat er wel een zienswijze moet worden ingediend tegen de ontwerp-vrijstelling, om ontvankelijk te zijn in het beroep. Daarbij werd overwogen dat niet uit de wetsgeschiedenis blijkt dat toepassing van artikel 49, lid 5 van de Woningwet als gevolg heeft dat artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing blijft. Ook uit uitspraken van voorzieningenrechters te Leeuwarden, Arnhem en Alkmaar volgt dat altijd een zienswijze moet worden ingediend om ontvankelijk te zijn in een beroep tegen een vrijstellingsbesluit, ook wanneer de vrijstelling is gekoppeld aan een bouwvergunning. De voorzieningenrechter te Leeuwarden voegt daaraan toe dat de beroepsgang van de bouwvergunningsprocedure leidend is en dus ook een bezwaarschrift moet worden ingediend.
Wat zegt de rechter in RoermondIn een recente uitspraak van de voorzieningenrechter te Roermond wordt echter een heel ander benadering gekozen. De voorzieningenrechter overweegt dat de beroepsgang met betrekking tot de bouwvergunning leidend is. Aangezien op de bouwvergunning de openbare voorbereidingsprocedure niet van toepassing is, concludeert de voorzieningenrechter dat ook tegen de vrijstelling in het geheel geen zienswijze hoeft te worden ingediend om ontvankelijk te zijn in het bezwaar en beroep tegen het vrijstellingsbesluit. Overigens voegt de voorzieningenrechter daaraan toe dat het wel mogelijk is dat het bestuursorgaan de openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaart op de bouwvergunning. Dat zou dan wel moeten via een expliciet besluit als bedoeld in artikel 3:10 Awb.
Het is, kortom, geen uitgemaakte zaak of tegen een ontwerp-vrijstelling een zienswijze moet zijn ingediend om ontvankelijk te zijn in de beroepsprocedure. In afwachting op een verhelderende uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het dus aan te bevelen om altijd een zienswijze in te dienen tegen een ontwerp-vrijstellingsbesluit.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.