Praktijkgebieden: Vastgoed
Onlangs is een administrateur van een VvE in rechte betrokken omdat volgens een van de appartementsgerechtigden het gebouw voor een te laag bedrag aan herbouwwaarde was verzekerd. Nu was het zo dat de vergadering over dit onderwerp had gesproken, maar dat op deze vergadering geen besluit was genomen met betrekking tot de opstalverzekering. Eén van de leden van de VvE heeft vervolgens de herbouwwaarde van het gebouw zelf laten taxeren en heeft in rechte gevorderd dat de administrateur de herbouwwaarde waarvoor was verzekerd zou verhogen. Het lid baseerde zich hierbij op het splitsingsreglement waarin in artikel 26 lid 1 was bepaald dat de administrateur het gebouw dient te verzekeren tegen brandschade, waaronder begrepen ontploffingsschade.
De kantonrechter te Dordrecht wijst in de uitspraak van 16 november 2006 deze vordering af. De kantonrechter wijst erop dat de administrateur heeft voldaan aan de verplichting neergelegd in artikel 26 lid 1 van het reglement van splitsing. Vast stond immers dat er een verzekering was. Ingevolge lid 2 van artikel 26 wordt het bedrag der verzekeringen vastgesteld door de vergadering en de vergadering had daarover nu juist geen besluit genomen. De kantonrechter verbindt daaraan de conclusie dat de administrateur niet in gebreke is gebleven met de nakoming van zijn verplichtingen uit het splitsingsreglement, zodat de vordering ter zake reeds om deze reden moest worden afgewezen. Het is immers de vergadering die de hoogte van de verzekerde waarde vaststelt. De kantonrechter geeft de VvE wel mee dat zij er wellicht wel verstandig aan zou doen de verzekeringspolis opnieuw te bezien en de herbouwwaarde periodiek te laten beoordelen door een deskundige.
Wellicht zou een vordering meer kans van slagen hebben gehad indien gevraagd was om een veroordeling van de administrateur aan de vergadering een verhoging van de herbouwwaarde voor te stellen. De thans ingestelde vordering wekte te veel de indruk een slimmigheidje te zijn, waarbij de volgens één lid te passieve ledenvergadering werd omzeild.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.