Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Op grond van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) moeten bedrijven die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken ofwel over een milieuvergunning beschikken, of voldoen aan algemene regels die regels met betrekking tot de bescherming van het milieu bevatten (de 8.40-AMvB’s). De voorschriften zijn verdeeld over een groot aantal 8.40-AMvB’s, gerangschikt naar branche.
Naar de werking van deze 8.40-AMvB’s heeft regelmatig onderzoek plaatsgevonden en zijn knelpunten geanalyseerd. Hieruit bleek dat veel voorschriften aan een grondige herziening toe waren. Het was logischer om algemene regels op te stellen voor activiteiten in plaats van per branche min of meer dezelfde regels te stellen. De voormalige 8.40-AMvB’s kenden veelal gelijke regels voor verschillende branches.
Het reguleren op activiteiten is dus de logische vervolgstap. Uit de praktijk was bovendien gebleken dat bij toezicht en handhaving door het bevoegde gezag de activiteiten van het desbetreffende bedrijf centraal staan. Ook voor bedrijven is dit herkenbaar. Er is daarom besloten tot het vervaardigen van een nieuwe AMvB die in de praktijk wordt aangeduid als het Activiteitenbesluit. Het ontwerp ervan is op 29 juni 2006 gepubliceerd in de Staatscourant (2006/124). Er wordt naar gestreefd het besluit in mei 2007 in te voeren.
Ook een aantal andere principiële uitgangspunten van Wm worden met het Activiteitenbesluit verlaten. In de Wm was als uitgangspunt vastgelegd dat een bedrijf een milieuvergunning dient te hebben, tenzij het onder de algemene regels krachtens artikel 8.40 Wm valt. Thans is deze systematiek omgedraaid en wordt ervan uitgegaan dat een inrichting onder de algemene regels valt tenzij deze is uitgezonderd. Deze uitzondering wordt in het Activiteitenbesluit aangeven. Dit sluit beter aan bij de huidige praktijk, aangezien het merendeel van de inrichtingen onder algemene regels valt en dit aantal in de toekomst verder zal toenemen.
Voor wat betreft de reikwijdte dient duidelijk te zijn wanneer een inrichting onder het Activiteitenbesluit valt, wanneer het vergunningplichtig is en wanneer deze onder het zogenaamde lichte regime valt. Met het lichte regime wordt gedoeld op die bedrijven die geen melding meer hoeven te doen en waarvoor slechts een beperkt aantal voorschriften geldt. In het kader van de omkering van de systematiek is in het Activiteitenbesluit een uitputtende lijst van vergunningplichtige inrichtingen opgenomen.
In vergelijking met de ingetrokken 8.40-AMvB’s wordt de reikwijdte van het Activiteitenbesluit aanzienlijk uitgebreid door de toevoeging van de nieuwe categorieën van bedrijven. Voor deze bedrijven vervalt de vergunningplicht. Het gaat om drie categorieën van bedrijven. In de eerste plaats betreft het bedrijven die voorheen vergunningplichtig waren omdat ze niet ‘in hoofdzaak’ onder één AMvB onder te brengen waren. In de tweede plaats gaat het om bedrijven die voorheen vergunningplichtig waren en waarvoor nieuwe activiteiten met voorschriften worden opgesteld. In de derde plaats betreft het bedrijven die uitgezonderd waren van de algemene regels omdat deze onder een of meerdere uitsluitcriteria vielen van de voormalige 8.40-AMvB’s. Veel van deze uitsluitcriteria zijn vervallen of zijn opgehoogd, waardoor feitelijk meer bedrijven dan voorheen onder de algemene regels komen te vallen.
Tot zover in vogelvlucht de belangrijkste wijzigingen die ons te wachten staat met het Activiteitenbesluit. In deze weblog zal nader aandacht worden besteed aan materiële wijzigingen voorzien in het besluit.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.