Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Bij wet van 26 mei 2005 (inwerkingtreding 1 juli 2005) is een aantal wetten, waaronder de Monumentenwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Woningwet, aangepast aan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit de Awb.
Kort samengevat houdt deze procedure in dat een ontwerp besluit ter visie wordt gelegd gedurende welke belanghebbenden een zienswijze kunnen indienen. Nadat het besluit is genomen, staat daartegen niet de mogelijkheid van bezwaar maar van beroep bij de rechtbank en vervolgens hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State open.
Hierbij geldt echter de argumentatieve fuik, die inhoudt dat uitsluitend degenen die een zienswijze hebben ingediend naar aanleiding van het ontwerp besluit ontvankelijk zijn in beroep en hoger beroep en uitsluitend de gronden die in de zienswijze zijn aangevoerd in beroep en hoger beroep kunnen worden aangevoerd. Andere personen zijn in beginsel niet ontvankelijk en andere gronden worden in beginsel buiten beschouwing gelaten.
Het voorgaande is van toepassing op onder meer de monumentenvergunning voorzover de aanvragen na 1 juli 2005 zijn ingediend. Dit betekent extra oplettendheid voor degenen die invloed op de besluitvorming willen hebben: indien je niet in de ontwerpfase meedoet of te summier reageert, zijn je kansen op invloed verder verkeken.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.