Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De Algemene wet bestuursrecht voorziet niet in de mogelijkheid van hoger beroep tegen een in voorlopige voorziening gedane uitspraak. Onlangs heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak desondanks hoger beroep tegen een dergelijke uitspraak in voorlopige voorziening aanvaard (11 februari 2005, nr. 200409153/1, zie op www.raadvanstate.nl). Aangezien er volgens de Afdeling sprake was van schending van eisen van goede procesorde en fundamentele rechtsbeginselen, met name van dat van hoor en wederhoor, zodanig dat van een eerlijk proces geen sprake is geweest, achtte de Afdeling een uitzondering op het verbod van hoger beroep op zijn plaats. De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond en vernietigt de voorlopige voorziening.
Dat de Afdeling tot een dergelijke conclusie komt is niet geheel nieuw. Al in een eerdere uitspraak van 17 april 2002 (nr. 200201622/1), waarnaar de Afdeling in haar uitspraak verwijst, heeft de Afdeling reeds overwogen dat een uitzondering op het appèlverbod zou kunnen worden aanvaard. Zij achtte het in die uitspraak behandelde geval echter niet zodanig dat een uitzondering aan de orde was. In deze uitspraak concludeert de Afdeling derhalve voor het eerst daadwerkelijk tot een doorbreking van het appèlverbod.
Men dient geen hoge verwachtingen te hebben van de gevolgen van deze uitspraak. Het kan er wellicht toe leiden dat vaker zal worden getracht een gegeven voorlopige voorziening door de Afdeling te laten vernietigen. Ik verwacht echter niet dat dit tot het gewenste effect zal leiden. Een schending van fundamentele rechtsbeginselen wordt niet licht aangenomen. Er bestaat evenmin communis opinio over wat onder een goede procesorde dient te worden verstaan, zodat ook niet goed voorspelbaar is wanneer de Afdeling zal aannemen dat deze zodanig is geschonden dat het appèl toelaatbaar wordt geacht.
In deze uitspraak was het de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie die door de Afdeling in hoger beroep werd ontvangen. We zien uit naar de eerste uitspraak van de Afdeling waarin ten voordele van een niet bestuursorgaan het appèlverbod wordt doorbroken.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.