Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Bij de overdracht van een onderneming waarvoor vergunningen zijn verleend, gaan de vergunningen niet als vanzelf mee over. Alleen de Telecommunicatiewet, de Kernenergiewet en de Wet milieubeheer voorzien in een automatische overgang. Bij andere vergunningen is een handeling van het bevoegd gezag geëist, zoals een wijziging tenaamstelling en in sommige gevallen zelfs het opnieuw verlenen van een vergunning. De vraag die in dit soort gevallen speelt, is op welk moment de overdracht van de vergunningen plaatsvindt. Het ligt voor de hand aan te nemen dat de overdracht van de onderneming het moment is waarop alle vermogensbestanddelen, dus ook de vergunningen, overgaan. Velen meenden in de overweging dat de privaatrechtelijke verhoudingen beslissend zijn voor de vraag aan wie een vergunning toekomt (HR 16 mei 1997, NJ 1998, 238) hiervan bevestiging te vinden.
De Hoge Raad heeft vorig jaar (HR 9 april 2004, AB 2004, 328) definitief duidelijk gemaakt dat niet het privaatrecht maar het publiekrecht bepalend is voor het tijdstip van de overgang van een vergunning. Met de overdracht van de onderneming ontstaat voor de overdragende partij de verplichting mee te werken aan het starten van de benodigde publiekrechtelijke procedures voor het doen overgaan van een vergunning. Zolang deze overgang in publiekrechtelijke zin niet is geëffectueerd door een handeling van het bevoegd gezag, berusten de vergunningen nog steeds bij de overdragende partij, met alle consequenties van dien. De overnemende partij mag de activiteit waarvoor de vergunning is verleend niet uitvoeren en aan de overdragende partij kunnen bestuursrechtelijke sanctie- en/of handhavingsmiddelen worden opgelegd indien vergunningvoorschriften worden overtreden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.