Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Sedert 1 december 2004 beschikt de overheid over de bevoegdheid een boete op te leggen tot een bedrag van EUR 100.000,= voor overtredingen van de Drank- en Horecawet. Deze boete kan worden opgelegd aan de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend. Dit is dus niet alleen de entiteit voor wiens rekening en risico een horeca-onderneming wordt gevoerd, maar ook de feitelijk leidinggevende personen binnen het horeca-etablissement. Daarbij doet het in beginsel niet terzake of die feitelijk leidinggevende een werknemer is.
Of de Drank- en Horecawet wordt nageleefd, wordt gecontroleerd door zogenoemde toezichthouders. Een ieder is verplicht aan een dergelijke toezichthouder alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden. Indien toezicht echter plaatsvindt met het oog op het opleggen van een boete, dient de toezichthouder betrokkenen te wijzen op hun zwijgrecht. Het zwijgrecht houdt in dat geen antwoord behoeft te worden gegeven op gestelde vragen. Indien echter wordt verzocht om inzage in documenten of om toegang tot ruimtes biedt een beroep op het zwijgrecht geen soelaas.
Het doel van toezicht is tevoren niet altijd duidelijk: gaat het om een reguliere controle op de naleving van voorschriften of strekt het toezicht ertoe een boete op te leggen? En waar gaat het een over in het ander? De beantwoording van deze vragen is bepalend voor de vaststelling of er een zwijgrecht is. Indien de toezichthouder niet tijdig wijst op het bestaan van het zwijgrecht, zullen alle gegevens die tengevolge daarvan ter kennis van de toezichthouder zijn gekomen, buiten beschouwing moeten worden gelaten in het kader van een boete-oplegging.
De verwachtingen rond het boete-instrument zijn hooggespannen bij de autoriteiten die met de handhaving van de Drank- en Horecawet zijn belast. Of in de praktijk deze verwachtingen niet zullen worden teleurgesteld, zal in hoge mate afhangen van de wijze waarop met het zwijgrecht wordt omgegaan en de toetsing daarvan door de rechter.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.