Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden, Ondernemingsrecht, Vennootschapsrecht
Zowel in goede tijden als in slechte tijden buiten faillissement vertegenwoordigt het bestuur de BV, bepaalt het bestuur de strategie van de BV en voert het bestuur het beheer en de beschikking over het vennootschapsvermogen. In faillissement wordt de curator exclusief beheers- en beschikkingsbevoegd over het vermogen van de BV. Verder behoudt het bestuur zijn bevoegdheden.
De raad van commissarissen houdt toezicht op het beleid van het bestuur en staat het bestuur met raad bij. Verder kan de raad van commissarissen aanvullende bevoegdheden worden toegeschreven in de statuten en dient de raad van commissarissen minimaal één jaar per jaar schriftelijk door het bestuur te worden ingelicht over de strategie, de algemene en financiële risico’s en het beheers- en controlesysteem van de BV, zodat de raad van commissarissen zijn functie goed kan uitoefenen. In financieel zware tijden dient de raad van commissarissen haar betrokkenheid te intensiveren. In faillissement neemt deze intensiteit weer af vanwege de benoeming van de curator.
Zowel bestuurders als commissarissen dienen zich bij de uitoefening van hun taak te richten naar het beland van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Dit brengt mee dat bestuurders en commissarissen niet deelnemen aan besluitvorming als zij een persoonlijk, daaraan tegenstrijdig belang hebben. In financieel zware tijden moeten bestuurders en commissarissen meer rekening houden met het belang van de schuldeisers; het risico bestaat immers dat schuldeisers niet kunnen worden betaald. Als bestuurders of commissarissen bijvoorbeeld weten of behoren te weten dat de vennootschap na een winstuitkering niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, riskeren zij aansprakelijkheid voor onbehoorlijke taakvervulling en kunnen bestuurders bovendien hoofdelijk worden verbonden voor het tekort dat door de winstuitkering in het vennootschapsvermogen is ontstaan.
In principe heeft de aandeelhoudersvergadering de bevoegdheid om bestuurders en commissarissen te benoemen of te ontslaan, de statuten te wijzigen, de jaarrekening vast te stellen en te besluiten tot ontbinding, fusie, splitsing en/of omzetting van de BV. Daarnaast heeft de aandeelhoudersvergadering een inlichtingenrecht jegens het bestuur en de raad van commissarissen en wettelijke (al dan niet dwingendrechtelijke) bevoegdheden en alle bevoegdheden die niet aan andere vennootschapsorganen zijn toebedeeld, binnen de wettelijke en statutaire grenzen. De aandeelhoudersvergadering dient bij de uitoefening van deze bevoegdheden in principe het vennootschappelijk belang als richtsnoer te nemen, vanwege haar hoedanigheid als vennootschapsorgaan en beperking door de redelijkheid en billijkheid.
Individuele aandeelhouders hebben in principe zeggenschapsrechten; vergaderrecht, agenderingsrecht, bijeenroepingsrecht en stemrecht. Deze rechten blijven in financieel zware tijden in principe onverkort gelden. Bepaalde rechten kunnen echter tijdelijk opzij worden gezet, bijvoorbeeld het voorkeursrecht bij emissie of het winstrecht. Dit gebeurt weleens bij noodzaakfinanciering. In hoeverre de aandeelhouder bij de uitoefening van zijn rechten in financieel zware tijden rekening moet houden met het vennootschappelijk belang, komt later in deze blogserie aan bod.
De ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin minimaal 50 personen werkzaam zijn, moet een ondernemingsraad instellen; een vorm van medezeggenschap waarbij werknemers indirect invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de onderneming. De ondernemingsraad heeft een adviesrecht bij ingrijpende besluiten en de uitvoering daarvan (met beroepsmogelijkheid) en een adviesrecht bij de benoeming/het ontslag van bestuurders (zonder beroepsmogelijkheid, al kan niet-naleving leiden tot de conclusie van “wanbeleid” bij de Ondernemingskamer). Daarnaast heeft de ondernemingsraad instemmingsrecht bij verschillende voorgenomen besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van bepaalde regelingen. Alle bevoegdheden blijven in financiële moeilijkheden bestaan. Bij de pre-pack kan de rechter zelfs onder het nieuwe artikel 363 lid 4 WCO I bij de benoeming van een beoogd curator als voorwaarde stellen dat de beoogd curator de ondernemingsraad informeert.
Hoewel de ondernemingsraad formeel niet wordt gezien als vennootschapsorgaan in de zin van artikel 2:189a Burgerlijk Wetboek, is de heersende leer dat de ondernemingsraad zich net als de formele vennootschapsorganen heeft te houden aan de redelijkheid en billijkheid. Aangezien de ondernemingsraad de belangen van de werknemers die werkzaam zijn bij de onderneming vertegenwoordigt, zal de ondernemingsraad bij de uitoefening van voornoemde bevoegdheden dus rekening moeten houden met het belang van de (vennootschap en de met haar verbonden) onderneming.
Wanneer een BV afstevent op een faillissement, kan er vóór faillissement een beoogd curator worden benoemd. Dat is een persoon die in de Wet continuïteit ondernemingen I (WCO I) de taak krijgt om de belangen van de gezamenlijke schuldeisers van de vennootschap te behartigen. De beoogd curator is geen adviseur of toezichthouder en hoeft geen instructies van (het bestuur van) de BV in acht te nemen. Wél zoekt de beoogd curator samen met het bestuur van de BV buiten faillissement naar een oplossing voor de financiële problemen van de BV.
Als het niet lukt om een passende oplossing te vinden, bereidt de beoogd curator het faillissement voor en houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. Wordt het faillissement uitgesproken, dan is het de taak van de curator de failliete boedel te beheren en te vereffenen, en om na te gaan of onregelmatigheden tot het faillissement hebben geleid, de vereffening van de failliete boedel hebben bemoeilijkt of het faillissementstekort hebben vergroot.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.