icon

Hoge Raad spreekt zich uit over i-grond: wat betekent dit voor werkgevers en werknemers?

Op 18 juli 2025 heeft de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2025:1171) voor het eerst uitspraak gedaan over de zogenoemde i-grond voor ontslag (artikel 7:669 lid 3 sub i BW). Deze grond maakt het mogelijk een arbeidsovereenkomst te beëindigen op basis van een combinatie van meerdere gedeeltelijk aanwezige ontslaggronden. De uitspraak biedt duidelijkheid over hoe deze cumulatiegrond moet worden toegepast in de praktijk.

De i-grond

De i-grond is in 2020 geïntroduceerd met de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). De i-grond houdt in dat er sprake kan zijn van een redelijke ontslaggrond als er meerdere ontslaggronden deels aanwezig zijn, zonder dat één daarvan op zichzelf voldragen is. Het gaat dan om een combinatie van gronden zoals disfunctioneren (d-grond), verwijtbaar gedrag (e-grond) en een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond). Hoewel geen van deze gronden afzonderlijk volledig voldragen is, kunnen zij samen toch voldoende zijn voor ontslag.

Bij toepassing van de i-grond kan de rechter een extra vergoeding toekennen: de zogenoemde cumulatievergoeding (artikel 7:671b lid 8 BW). Deze bedraagt maximaal 50% van de transitievergoeding en compenseert dat het ontslag is gebaseerd op een combinatie van meerdere ‘bijna-gronden’.

De casus: werknemer bij Profoto

De zaak draaide om een werknemer die sinds 2018 bij Profoto werkte als image processing developer. Tijdens een verblijf in Iran werkte hij zonder toestemming op afstand en nam hij zonder overleg een dure camera van het bedrijf mee. Toen de werkgever hem opriep om terug te keren naar Nederland (waarbij zelfs een vliegticket werd aangeboden), weigerde hij dat. Later meldde hij zich ziek met burn-outklachten, maar slaagde er niet in overtuigend medisch bewijs te leveren. Ook verscheen hij niet op een belangrijk gesprek op 30 januari 2023, ondanks herhaalde verzoeken van de werkgever. Uiteindelijk leidde dit tot een ontslag op staande voet.

Het oordeel van het Hof

Het hof oordeelde dat het gedrag van de werknemer niet zodanig verwijtbaar was dat sprake was van een voldragen e-grond. Binnen het bedrijf was het namelijk eerder voorgekomen dat werknemers zonder formele toestemming apparatuur meenamen of op afstand werkten. Ook was de arbeidsrelatie nog niet zodanig verstoord dat herstel onmogelijk was. Er was namelijk nog ruimte voor een goed gesprek. Toch oordeelde het hof dat de combinatie van enige verwijtbaarheid én een deels verstoorde arbeidsrelatie voldoende was voor ontslag op de i-grond. De arbeidsovereenkomst werd daarom ontbonden.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad benadrukte het belang van een zorgvuldige onderbouwing. Als een rechter de i-grond toepast, moet hij duidelijk aangeven op welke gronden de combinatiegrond berust. In dit geval had het hof geoordeeld dat sprake was van een combinatie van verwijtbaar gedrag en een deels verstoorde arbeidsverhouding, maar tegelijkertijd vastgesteld dat er geen sprake was van verwijtbaar gedrag in de zin van de e-grond. Daarmee liet het hof onvoldoende zien waar het verwijtbare gedrag dan wél in gelegen was, wat volgens de Hoge Raad te weinig onderbouwing is voor toepassing van de i-grond.

Verder bevestigde de Hoge Raad dat ook bij toepassing van de i-grond, de herplaatsingsplicht van de werkgever moet worden onderzocht. De rechter moet toetsen of de werkgever voldoende heeft gedaan om de werknemer binnen het bedrijf te herplaatsen, voordat hij tot ontbinding mag overgaan.

Een belangrijk aspect van de uitspraak is dat de rechter de i-grond én de bijbehorende cumulatievergoeding ook ambtshalve mag toepassen. De werknemer hoeft hier dus niet expliciet om te vragen. Als het hof in hoger beroep tot toepassing van de i-grond wil komen nadat de kantonrechter het ontbindingsverzoek eerder heeft afgewezen, dan moet de werkgever wel de gelegenheid krijgen om dat verzoek alsnog in te trekken. In dat geval blijft de werknemer in dienst. Een vergelijkbare situatie doet zich voor wanneer de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op een andere grond heeft ontbonden, en het hof vervolgens oordeelt dat alleen de i-grond met een cumulatievergoeding passend is. Ook dan moet de werkgever de kans krijgen om het verzoek in te trekken. Doet hij dat niet, dan mag het hof overgaan tot herstel van de arbeidsovereenkomst of toekenning van een billijke vergoeding aan de werknemer, op grond van artikel 7:683 lid 3 BW.

Afsluitend

De Hoge Raad schetst met deze uitspraak duidelijke kaders voor toepassing van de i-grond. Een goede onderbouwing blijft essentieel, ook bij een combinatie van omstandigheden.

Heeft u vragen over ontslag en de cumulatiegrond? Wij denken graag met u mee.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Hoge Raad spreekt zich uit over i-grond: wat betekent dit voor werkgevers en werknemers?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief