Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in een uitspraak van 16 juli 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:2922) de relevante beoordelingspunten op een rijtje gezet voor de situatie waarin een burgemeester besluit om over te gaan tot sluiting van een woning na een drugsvondst.
Artikel 13b van de Opiumwet biedt aan burgemeesters de wettelijke mogelijkheid om een woning voor een bepaalde periode als in deze woning drugs wordt verkocht, afgeleverd of deze hiervoor aanwezig is. De Afdeling heeft een aantal uitspraken gedaan de afgelopen jaren over de toepassing van deze bevoegdheid (zie 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912, 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285, en 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1910). In de hiervoor aangehaalde uitspraak van 2 februari 2022, de zogenaamde Harderwijkuitspraak, werd tevens de toetsing van het evenredigheidsbeginsel aangescherpt (zie ook de blog Het evenredigheidsbeginsel in het bestuursrecht: nieuw leven in geblazen?). De lijn in deze uitspraak was niet alleen relevant voor dit soort woningsluitingen, maar ook voor andere gevallen waarbij aan het evenredigheidsbeginsel moet worden getoetst. De Afdeling heeft zich sindsdien dan ook in andere situaties uitgelaten over hoe deze zich verhouden tot het in de Harderwijkuitspraak geschetste kader. Te denken valt bijvoorbeeld aan de vraag hoe de beginselplicht tot handhaving zich verhoudt aan deze nader ingevulde evenredigheidstoetsing (zie uitspraak van 5 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:678 en de blog Afdeling: beginselplicht tot handhaving in licht van evenredigheidsbeginsel).
De Afdeling heeft bij deze uitspraak van 16 juli 2025 aanleiding gezien om de uitgangspunten uit de rechtspraak wat betreft zowel de beoordeling van de bevoegdheid van de burgemeester tot woningsluiting als de toepassing van het evenredigheidsbeginsel op een rijtje te zetten en aan te scherpen.
In de uitspraak van de Afdeling wordt eerst in aanmerking genomen dat de burgemeester in beginsel bevoegd is om artikel 13b Opiumwet toe te passen als er meer dan 0,5 g harddrugs, 5,0 g softdrugs of vijf (hennep)planten worden aangetroffen en de gevonden drugs (mede) bestemd mag worden geacht voor de verkoop, aflevering of verstrekking. Worden de genoemde hoeveelheden met een kleine hoeveelheid overschreden en stelt betrokkene feiten en omstandigheden die erop duiden dat de hoeveelheid voor eigen gebruik is, dan is er in beginsel geen overtreding. Hiermee ontbreekt dan de bevoegdheid voor de burgemeester om handhavend op te treden. Het betoog van betrokkene moet helder, consistent en overtuigend zijn en er mogen in ieder geval geen andere voorwerpen zijn aangetroffen die wel wijzen op drugshandel, dan wel mogen er geen andere feiten en omstandigheden zijn die daartoe aanknopingspunt bieden. Wil de burgemeester toch overgaan tot handhaving dan ligt de bal bij de burgemeester om onderbouwd te betogen dat de drugs wel bestemd zijn voor verkoop, aflevering en verstrekking.
Als de burgemeester al aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een overtreding, moet vervolgens worden beoordeeld of het evenredig om van deze bevoegdheid gebruik te maken. De burgemeester kan, als hiertoe aanleiding bestaat, ook een minder ingrijpend middel inzetten, zoals een last onder dwangsom of een waarschuwing. De burgemeester moet in ieder geval per concreet geval beoordelen of de maatregel in de omstandigheden van het geval gerechtvaardigd is, en zo ja, voor hoe lang. Ook als de burgemeester beleid hanteert voor woningsluitingen zal hij moeten beoordelen of er grond bestaat om van dit beleid af te wijken op grond van het evenredigheidsbeginsel. In r.o. 8.2 van de uitspraak van de Afdeling wordt overwogen dat de gebruikmaking van de bevoegdheid tot woningsluiting, gelet op de ingrijpende gevolgen hiervan, indringend door de bestuursrechter wordt getoetst.
De ratio van het evenredigheidsbeginsel is volgens de Afdeling niet dat de nadelige gevolgen van een besluit moeten worden tegengegaan, maar dat onnodig zware gevolgen in verhouding tot het met het besluit te dienen doelen moeten worden voorkomen. Met andere woorden: dat een woningsluiting ertoe leidt dat een betrokkene zijn woning niet meer in mag is een behoorlijk vervelende consequentie te noemen, maar dat is op zichzelf niet voldoende om een schending van het evenredigheidsbeginsel aan te nemen. Bij de beoordeling of de woningsluiting en de duur ervan evenredig zijn, dient hij te beoordelen of dit met het oog op de hiervoor genoemde doelen geschikt, noodzakelijk en evenwichtig zijn.
Geschiktheid
Met betrekking tot de geschiktheid van de woningsluiting wordt opgemerkt dat het tijdsverloop tussen de constatering van de overtreding en het tijdstip waarop de burgemeester besluit moet nemen kan maken dat met de woningsluiting de daarmee te dienen doelen niet meer kunnen worden behaald. Te denken valt aan de situatie dat de overtreding al is beëindigd en niet te verwachten is dat de negatieve effecten van de overtreding nog voortduren. De woningsluiting is dan mogelijk mosterd na de maaltijd.
Noodzaak
Over de noodzaak wordt overwogen dat hier de vraag centraal staat of de burgemeester het beoogde doel zou kunnen bereiken met een minder ingrijpend middel, zoals last onder dwangsom een waarschuwing. Doel van artikel 13b van de Opiumwet is beëindiging van de overtreding en het voorkomen van negatieve effecten en herhaling van de overtreding. Herstel van de openbare orde is geen doel op zich, maar de effecten op de leefomgeving mogen wel worden meegewogen. In rechtsoverweging 10.2 van de uitspraak worden allerlei omstandigheden genoemd die voor de beoordeling van de noodzaak ven belang kunnen zijn, zoals de aard en hoeveelheid van de drugs, of de woning feitelijk al bekendheid heeft als drugspand in de buurt en of de woning onderdeel vormt van een keten van drugshandel.
Evenwichtigheid
Zelfs als de sluiting van de woning op zich een geschikt middel is en gelet op de omstandigheden van het geval noodzakelijk is, moet tot slot worden beoordeeld of de maatregel in het concrete geval evenwichtig is. Dat het besluit tot woningsluiting zware consequenties heeft voor de bewoners is op zich nog niet voldoende om te oordelen dat het besluit onevenwichtig is. Een zwaarwegend belang dat hierbij dient te worden meegenomen is dat de woningsluiting een inmenging is in de zin van artikel 8 EVRM (recht op bescherming privé- en gezinsleven). De verwijtbaarheid van betrokkene kan hierbij een rol spelen, maar ook de aanwezigheid van minderjarige kinderen in het gezin en de vraag of betrokkene nog wel de mogelijkheid heeft om na de woningsluiting weer gebruik te kunnen maken van de woning. Dit laatste kan met name spelen bij huurders, omdat een woningsluiting aanleiding kan zijn voor buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst en betrokkene op een zwarte lijst kan komen te staan bij de woningcorporatie.
De overzichtsuitspraak laat duidelijk zien dat de burgemeester weliswaar een zekere vrijheid heeft om een woning te sluiten om drugshandel in en vanuit een woning tegen te gaan, maar dat dit zeker geen automatisme is op het moment dat er concrete aanwijzingen voor verkoop, aflevering en verstrekking van drugs zijn. De burgemeester moet van zijn bevoegdheid op grond van het evenredigheidsbeginsel op zorgvuldige wijze gebruik maken en zich ervan vergewissen dat de getroffen bewoners niet nodeloos zwaar in hun belangen worden getroffen. Dit wordt door de bestuursrechter indringend getoetst. .
Meer weten over het evenredigheidsbeginsel? Neem contact op met onze bestuursrechtspecialisten.
Fleur van Wijk is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.