Gevraagd: Advies bij interpretatie van de Woo!
Op 1 mei 2025 vierde de Wet open overheid (Woo) haar derde verjaardag. Reden voor een feestje? Misschien. Maar van een uitgekristalliseerde praktijk is zeker (nog) geen sprake. Integendeel: de Woo roept nog volop vragen op, ook bij de hoogste bestuursrechter.
Eerder schreven we al over het belang van zorgvuldige zoekslagen en goede documentsystemen (zie onze blog van 28 maart 2025). In deze blog belichten we een andere uitdaging: de interpretatie van een bepaling uit de Woo die de rechtspraktijk heel wat hoofdbrekens kost.
Op 15 mei 2025 vroeg de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) staatsraad advocaat-generaal Wattel (A-G) om een conclusie over de betekenis en reikwijdte van artikel 5.2, derde lid, Woo. Aanleiding daarvoor is het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 januari 2025 (ECLI:NL:RBGEL:2024:93).
Geen geheimhouding voor de memo uit Nunspeet
Ondanks de verklaring tijdens de zitting bij de rechtbank van de wethouder dat er niets bijzonders in de memo staat, weigerde het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) de openbaarmaking ervan. Eiser verzocht om openbaarmaking van de stukken die ten grondslag liggen aan een ontwerpbestemmingsplan. Het college weigert dit met toepassing van artikel 5.2 van de Woo. De memo had namelijk gediend ter voorbereiding van bestuurlijke besluitvorming en viel volgens het college onder het interne beraad als bedoeld in artikel 5.2, derde lid van de Woo. Het verstrekken van de beleidsopvattingen in de memo kan het voeren van dit interne beraad schaden, aldus het college. Maar mag je dan zomaar weigeren om beleidsopvattingen openbaar te maken? De rechtbank Gelderland vindt van niet.
Artikel 5.2, lid 3 van de Woo
Artikel 5.2, derde lid Woo luidt:
“Onverminderd het eerste en tweede lid wordt uit documenten opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming […] informatie verstrekt over persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot personen herleidbare vorm, tenzij het kunnen voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad.”
Het derde lid is om bestuursorganen te verplichten om informatie te verstrekken over persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming. Deze verplichting geldt tenzij daardoor het kunnen voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad.
Oordeel rechtbank: memo moet openbaar
De rechtbank benadrukt dat beleidsopvattingen die zijn neergelegd in stukken ten behoeve van formele besluitvorming in beginsel openbaar moeten worden gemaakt, mits deze niet tot personen herleidbaar zijn. Alleen als het intern beraad dan nog onevenredig zou worden geschaad, mag openbaarmaking achterwege blijven.
Het college had onvoldoende gemotiveerd waarom in dit geval het kunnen voeren van intern beraad onevenredig werd geschaad door het verstrekken van de persoonlijke beleidsopvattingen. De rechtbank verwees naar de memorie van toelichting bij de Woo. Daaruit volgt dat het niet de bedoeling is dat wordt geweigerd om informatie openbaar te maken om misstanden te verbloemen.
Het college had in dit geval de memo openbaar moeten maken in een vorm die niet tot personen herleidbaar is, aldus de rechtbank. Het college is het niet eens met de interpretatie van de rechtbank van artikel 5.2, derde lid, van de Woo en tekent hoger beroep aan bij de Afdeling bestuursrechtspraak (zaaknummer 202401200/1).
Vragen aan de A-G
De Afdeling stelt vast dat niet duidelijk is hoe breed het derde lid van artikel 5.2 van de Woo moet worden geïnterpreteerd. De termen ‘formele bestuurlijke besluitvorming’ en ‘onevenredig geschaad’ zijn onvoldoende afgebakend. Daarom stelt zij de volgende drie vragen aan de A-G:
- Wat is gezien de totstandkomingsgeschiedenis en het systeem van de Woo de betekenis van het begrip ‘formele bestuurlijke besluitvorming’ in artikel 5.2, derde lid, van de Woo;
- In welk soort situaties wordt het belang van het kunnen voeren van intern beraad onevenredig geschaad door het verstrekken van persoonlijke beleidsopvattingen in documenten opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming in een vorm die niet tot personen herleidbaar is;
- Tot welke resultaten zouden de bespiegelingen naar aanleiding van de eerste twee vragen volgens de A-G logischerwijs leiden in deze zaak van de gemeente Nunspeet?
Voor burgers, bedrijven en overheden is het cruciaal dat de spelregels rond de Woo helder zijn. We wachten de conclusie van de A-G af en hopen dat deze meer duidelijkheid zal scheppen in het nog altijd in ontwikkeling zijnde Woo-landschap. A-G Wattel brengt uiterlijk op woensdag 9 juli 2025 zijn conclusie uit, waarna de Afdeling uitspraak zal doen in deze zaak.
To be continued.