Praktijkgebieden: Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening
In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 20 juli 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2063) is geoordeeld dat het college onvoldoende had gemotiveerd dat er geen bijzondere omstandigheden waren die ertoe hebben geleid dat het handelen overeenkomstig de beleidsregels uit het ontwikkelingskader onevenredig was in verhouding tot de met die beleidsregels te dienen doelen.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht had een omgevingsvergunning voor het vergroten van een bedrijfsruimte en het vestigen van een zalencentrum geweigerd. Het plan was in strijd met het bestemmingsplan en het college wilde geen gebruik maken van de bevoegdheid om van het bestemmingsplan af te wijken, omdat niet werd voldaan aan de beleidsregels voor het parkeren. Er werd namelijk niet voldaan aan de eis van voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
De aanvrager van de omgevingsvergunning was het hier niet mee eens en heeft nadat het bezwaarschrift ongegrond was verklaard beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit gebrekkig was omdat het college volgens de rechtbank had nagelaten een gedegen belangenafweging te maken. De rechtbank had het college de mogelijkheid gegeven dit gebrek te herstellen waarna het college een aanvullende motivering heeft gegeven.
Deze motivering luidde dat vergunningverlening in de eerste plaats zou leiden tot nadelige effecten op de leefbaarheid in de omgeving. Daarnaast zijn de gevolgen van geluidsoverlast voor andere gebruikers van het bedrijventerrein groter als niet op eigen terrein wordt geparkeerd. Verder is volgens het college verspreid parkeren over het gehele bedrijventerrein onwenselijk, omdat dat de nadelige effecten op de leefbaarheid en de gevolgen van geluidsoverlast nog verder vergroot. Daarbij heeft het college aangegeven dat op het bedrijventerrein verschillende bedrijven zijn gevestigd die open zijn in het weekend en dat het college wil voorkomen dat dan hinder wordt ondervonden. De door aanvrager overgelegde parkeerbalans zou te weinig garantie bieden dat die hinder wordt voorkomen en dat het karakter van het bedrijventerrein behouden blijft, aldus het college.
Ter zitting heeft het college te kennen gegeven dat nadelige effecten op de leefbaarheid, vanwege de ligging op een bedrijventerrein en het ontbreken van woningen in de omgeving, niet aan de orde zijn en dat de weigering verband houdt met de aspecten parkeren en geluid op het bedrijventerrein. De Afdeling overweegt dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het op grond van die aspecten over parkeren en geluid de omgevingsvergunning heeft geweigerd. Daarvoor is van belang dat de door de aanvrager overgelegde parkeerbalans, waarin staat dat er 119 parkeerplaatsen beschikbaar zijn in de directe buurt, betekent dat niet verspreid over het bedrijventerrein hoeft te worden geparkeerd. Er is dus geen (geluids)overlast voor omliggende bedrijven. Hierbij betrekt de Afdeling ook dat de aanvrager met zijn lijst met handtekeningen aannemelijk heeft gemaakt dat omliggende bedrijven positief tegenover het vestigen van een zalencentrum staan.
Het college dient een besluit goed dient te motiveren en komt niet zomaar weg met verwijzing naar beleid. In dit geval heeft het evenredigheidsbeginsel ertoe geleid dat het college volgens de Afdeling wel degelijk diende af te wijken van de beleidsregels voor parkeren. Een door de aanvrager overlegde parkeerbalans en een handtekeningenlijst hebben onder meer tot dat oordeel geleid. Een goed onderbouwde aanvraag kan dus tot positieve resultaten leiden.
Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.