Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht, Ruimtelijke ordening
Met jaarlijks en soms zelfs vaker een wijziging was de Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord Holland (PRV) nooit een rustig bezit. De geplande invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2021 gaf aanleiding om de PRV grondig onder handen te nemen om te komen tot een nieuwe verordening, de Omgevingsverordening NH2020. De inwerkingtreding van de Omgevingswet is uitgesteld tot 1 januari 2022, maar de ontwikkeling van de Omgevingsverordening NH2020 is doorgezet.
Besluitvorming
Provinciale Staten hebben vergaderd op 5 en 22 oktober. De Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming maakt het mogelijk dat PS online vergaderen. Daarbij gaven de fractievoorzitters een indicatie van de stemming van hun partij. Na de vergadering volgde een schriftelijke stemronde waarbij de Statenleden die indicatie konden bevestigen. De uitslag van de schriftelijke stemronde werd verwacht op 29 oktober 2020, maar is nog niet gepubliceerd. De intentie is dat de Omgevingsverordening NH2020 na de formele vaststelling nog dit jaar in werking zal treden, volgens de website van provincie Noord Holland is dat half november 2020.
Totstandkoming en kritiek
De Omgevingsverordening NH2020 is niet onomstreden. Tijdens de periode van de terinzagelegging zijn er meer dan 260 zienswijzen binnengekomen, met bij elkaar meer dan 1600 zienswijzeonderdelen. Ook de inspraakavonden bij de Statencommissie Ruimte Wonen en Klimaat na publicatie van de nota van beantwoording zienswijzen waren druk bezocht.
Veel indieners, zowel gemeenten als inwoners en bedrijven, gaven aan de sturingsfilosofie uit de Omgevingsvisie NH2050 ‘Lokaal wat kan, regionaal wat moet’ niet te herkennen in de Omgevingsverordening NH2020. Ten opzichte van de geschetste verwachting is het beeld dat de provincie met de Omgevingsverordening wel heel veel regie naar zich toe trekt, de mogelijkheden voor woningbouw op slot zet en onvoldoende ruimte laat voor lokaal maatwerk. Daarbij gaat het onder andere om de kaart Landelijk gebied, de regels voor stedelijke ontwikkelingen, het wegvallen van de Ruimte voor Ruimte-regeling (een amendement over een overgangsregeling voor de Ruimte voor Ruimte-regeling werd (vooralsnog) verworpen met slechts 1 stem verschil) en het instellen van het beschermingsregime Bijzonder provinciaal landschap (BPL).
Overgangsrecht
Indien een ontwikkeling past in een vigerend bestemmingsplan wordt niet aan toetsing aan de provinciale regelgeving toegekomen. Past een ontwikkeling echter niet binnen het ter plaatse geldende bestemmingsplan, dan wordt na inwerkingtreding van de Omgevingsverordening NH2020 daaraan getoetst. Profiteren van een voordeligere regeling opgenomen in de vigerende PRV is mogelijk indien een beroep kan worden gedaan op het in de Omgevingsverordening NH2020 opgenomen overgangsrecht. In het eindconcept is de volgende regeling opgenomen:
“Het oude recht blijft van toepassing tot een besluit onherroepelijk wordt, als voor de inwerkingtreding van de betreffende bepaling van deze verordening:
a. een aanvraag om het besluit is ingediend en het besluit binnen 2 jaar daarna is genomen;
b. voor een ambtshalve te nemen besluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, 3.6 eerste lid onder a of b van de Wet ruimtelijke ordening, dat op verzoek wordt genomen, een ontwerp ter inzage is gelegd van een besluit ten aanzien waarvan op de voorbereiding afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is en het besluit binnen 2 jaar daarna is genomen; of
c. voor een ambtshalve te nemen besluit toepassing is gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht of het ontwerp is bekendgemaakt en het besluit binnen 2 jaar daarna is genomen.”
Deze regeling blinkt niet uit in duidelijkheid. Ten eerste omdat de begrippen ‘besluit’ en ‘aanvraag’ niet nader zijn gedefinieerd. Dit zal normaal gesproken duiden op een besluit tot verlening van een omgevingsvergunning en een aanvraag hiervoor. Een tweede onduidelijkheid ziet op de verwijzing naar besluiten waarop de uitgebreide procedure van toepassing is (afdeling 3.4 Awb). Uit deze passage wordt niet geheel duidelijk of dit uitsluitend terugslaat op de eerder genoemde besluiten (ambtshalve besluit, dan wel bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan op aanvraag), of op álle besluiten die met 3.4 Awb worden voorbereid. Overigens lijkt het om het eerste te gaan, want anders zou de bepaling onder a. ook (deels) zinledig zijn.
Het is uiteraard hoe dan ook raadzaam om tijdig een beroep op het overgangsrecht veilig te stellen door een aanvraag in te dienen of (voor bevoegde gezagen) door een ontwerp ter inzage te leggen. Dit moet gebeuren vóór inwerkingtreding van de Omgevingsverordening NH2020. Gezien de uitlating op de website van de Provincie moet er rekening mee gehouden worden dat de Omgevingsverordening NH2020 half november 2020 in werking zal treden, zodat de tijd dringt! Wenst u een beroep op overgangsrechtelijke bescherming voor een ontwikkeling veilig te stellen, neem dan gerust contact met ons op.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.