Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Toezicht en handhaving
Bij de heropening van de horeca werd nog aangegeven dat buitengewoon opsporingsambtenaren alleen zouden ingrijpen bij excessen en dat niet met een meetlint langs de terrassen zou worden gegaan of gecontroleerd zou worden of bezoekers tot hetzelfde huishouden behoren, maar inmiddels is de (handhavings)praktijk anders. Met het opnieuw toenemen van het aantal Corona besmettingen is de handhaving van de Coronamaatregelen ten aanzien van de horeca gewijzigd. Zo besloot bijvoorbeeld het bestuur van de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland op 14 augustus jl. de handhaving en controle op Amsterdamse feest- en horecalocaties aan te scherpen. Er worden meer controles in burger uitgevoerd en aangekondigd is dat bij constatering van feestende en dansende groepen direct bestuursrechtelijke handhaving zal volgen.
Tot 24 april jl. konden de Noodverordeningen niet bestuursrechtelijk gehandhaafd worden. Dit is gewijzigd met invoering van de Tijdelijke wet COVID-19 (wij schreven hier eerder over). Sindsdien is het voor de voorzitter van de veiligheidsregio mogelijk om een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te leggen tot handhaving van de regels uit de Noorverordening. De Tijdelijke wet COVID-19 zou per 1 september a.s. vervallen, maar inmiddels is door minister Dekker aangekondigd dat de werking van de wet verlengd zal worden tot 1 oktober a.s.
In de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland heeft de aanscherping van de controles inmiddels de tijdelijke sluiting opgeleverd van de Supperclub Cruise, op de boot mag vier weken geen evenement worden georganiseerd op straffe van een dwangsom van € 250.000,- per overtreding, en van Café Reality en uitgaansgelegenheid LoFi. Aan de laatste twee is een last onder bestuursdwang opgelegd. Daarbij is waarschijnlijk artikel 5:31 Awb toegepast, waarin is bepaald dat in spoedeisende gevallen bestuursdwang kan worden toegepast zonder voorafgaande last. Dit betekent dat de een horecagelegenheden per direct gesloten kan worden door verzegeling.
Naast de directe sluitingen zijn inmiddels ook talloze (niet gepubliceerde) lasten onder bestuursdwang opgelegd aan horecagelegenheden vanwege het gesteld onvoldoende naleven van de Corona maatregelen. In die gevallen moeten de bedrijven o.a. zorgen dat de aanwezigen te allen tijde 1,5 meter afstand houden tot de dichtstbijzijnde persoon (behoudens huishoudens) en dat de aanwezigen aan wie een zitplaats is toegewezen daarvan gebruik maken. Wordt nog eens een overtreding geconstateerd, dan wordt het horecabedrijf direct gesloten. Een sluiting van een horeca gelegenheid geldt in veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland in ieder geval voor vier weken, en zoveel langer als het duurt voor er een door de veiligheidsregio goedgekeurd plan van aanpak ligt om nieuwe overtredingen te voorkomen.
De bestuursdwang eindigt als het besluit waarmee de last onder bestuursdwang of dwangsom in bezwaar of (hoger)beroep wordt vernietigd. Omdat met bezwaar of (hoger)beroep tijd gemoeid is die een ondernemer niet heeft (die wil immers direct weer open of van de dreiging tot sluiting of een dwangsom bij een volgende overtreding af) is het ook mogelijk om bij de bestuursrechter te verzoeken een voorlopige voorziening te treffen door het besluit tijdelijk te schorsen (een bestuursrechtelijk kort geding).
Inmiddels zijn er twee uitspraken in dergelijke zaken gepubliceerd. In de eerste zaak werd in strijd met de Coronamaatregelen een dansvoorziening geopend gehouden, niet gezorgd dat de bezoekers 1,5 meter afstand hielden en werd door de bezoekers geen gebruik gemaakt van de toegewezen zitplaatsen. De horecagelegenheid werd daarop gesloten voor een week. Hoewel het besluit karig is gemotiveerd, bijvoorbeeld ten aanzien van de keuze om tot sluiting over te gaan en niet op een andere manier naleving van de regels af te dwingen, laat de voorzieningenrechter de sluiting in stand.
Anders loopt het in een zaak die draait om een aan een horecagelegenheid opgelegde last onder dwangsom (€ 5.000,- per overtreding met een maximum van € 10.000,-) die verbeurt raakt indien samenkomsten in het café worden georganiseer zonder dat:
a. maatregelen zijn getroffen waarmee de stromen van de personen die samenkomen worden gescheiden;
b. hygiënemaatregelen zijn getroffen waarmee de verspreiding van COVID-19 wordt tegengegaan;
c. maatregelen zijn getroffen waardoor de aanwezigen te allen tijde 1,5 meter afstand tot elkaar kunnen houden;
d. ervoor is gezorgd dat de aanwezigen te allen tijde 1,5 meter afstand houden tot de dichtstbijzijnde persoon, tenzij sprake is van een huishouden;
e. ervoor is gezorgd dat de aanwezigen aan wie een zitplaats is toegewezen daarvan gebruik maken.
De voorzieningenrechter constateert dat bezoekers niet allen gebruik maakten van zitplaatsen en niet te allen tijde ten minste 1,5 meter afstand hielden. Echter blijkt uit het proces verbaal niet dat getoetst was of personen deel uitmaakten van één huishouden. Hiermee staat niet vast dat alle voorschriften van de Noodverordening waaraan de last verbonden is zijn overtreden, en daarmee is de last te ruim geformuleerd en teveel omvattend. De voorzieningenrechter schorst het besluit tot twee weken na verzending van de beslissing op bezwaar. Dit betekent dat in ieder geval tot dat moment de dwangsom niet verbeurd kan raken.
Het zijn roerige tijden voor de horeca. Na de massale verplichte sluiting tot 1 juni jl. wordt inmiddels handhavend opgetreden ten aanzien van individuele horecagelegenheden. De constatering van de (gestelde) overtredingen en de onderbouwing van de sancties voldoet echter lang niet altijd aan de daaraan te stellen eisen. Bent u exploitant van een horecagelegenheid en wordt handhavend opgetreden, neemt u dan gerust contact met ons op.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.