Praktijkgebieden: Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening
Op 1 april 2020 werd duidelijk dat de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2021 zou worden uitgesteld, zodat het bevoegd gezag zich eerst zou kunnen richten op het bestrijden van de gevolgen van het Coronavirus. Vandaag is bekend gemaakt dat het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen overeenstemming hebben bereikt over de nieuwe datum voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet: 1 januari 2022. Minister Ollongren meldt in een brief aan beide Kamers dat partijen met het uitstel extra tijd en ruimte willen bieden voor een goede invoering van de wet. Gelijktijdig met de Omgevingswet zal ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in werking treden.
Het ontwerp van het Koninklijk Besluit met de nieuwe inwerkingtredingsdatum wordt na de zomer voorgehangen bij de Eerste en Tweede Kamer. Als het parlement akkoord is, wordt de datum van 1 januari 2022 definitief vastgesteld. De minister geeft aan dat het jaar 2021 vervolgens volledig in het teken van de implementatie van de Omgevingswet zal staan.
Als bijlage bij de Kamerbrief is een gezamenlijke verklaring van het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen gevoegd. In de verklaring wordt de nieuwe datum van inwerkingtreding wenselijk en realistisch genoemd. Met de nieuwe datum zou voldoende rekening gehouden zijn met het afronden van en leren werken en oefenen met alle onderdelen die gezamenlijk het nieuwe stelsel van Omgevingsrecht vormen: de wet- en regelgeving, de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet en het beheer daarvan en de inrichting van lokale systemen en werkprocessen.
Eerder, voor de pandemie, schreven wij al dat er nog veel werk verzet zou moeten worden om de Omgevingswet op 1 januari 2021 in werking te laten treden. De verplaatsing van de inwerkingtreding met een jaar lijkt alle betrokken partijen daartoe ruim de mogelijkheid te bieden. Wij zullen u gedurende deze periode uiteraard op de hoogte houden van de laatste ontwikkelingen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.