Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht, Ruimtelijke ordening
Op 1 januari 2021 moet de Omgevingswet in werking treden. De Omgevingswet bundelt 26 wetten en honderden andere regelingen voor onder meer ruimtelijke ordening, infrastructuur, milieu en water. Vanuit Wieringa Advocaten zal de komende tijd regelmatig een blog verschijnen over een thema uit de Omgevingswet, om zo goed voorbereid te zijn op deze nieuwe wet. In deze blog zal de inwerkingtreding van de Omgevingswet en het Digitaal Stelsel Omgevingswet worden besproken.
Een belangrijk onderdeel van de Omgevingswet is digitalisering. Afdeling 20.5 van de Omgevingswet voorziet daarom in een Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). De digitalisering omvat in het bijzonder twee aspecten. Ten eerste informatie-uitwisseling tussen burgers, bedrijven en overheden en ten tweede dat met één ‘klik op de kaart’ alle informatie beschikbaar is over de (kwaliteit van de) fysieke leefomgeving en alle regels die op die concrete locatie gelden of ruimtelijk beleid dat in uitvoering is (over het DSO schreven wij dit blog). Met het wetsvoorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet is afdeling 20.5 van de Omgevingswet verder uitgewerkt. Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer aangenomen en wordt op dit moment behandeld door de Eerste Kamer.
Door de stikstofcrisis heeft een herprioritering van de behandeling van verschillende wetsvoorstellen door de Eerste Kamer plaatsgevonden. De behandeling van de Invoeringswet Omgevingswet is in dat kader uitgesteld. Op korte termijn wordt de planning van de verdere behandeling van de Invoeringswet door de Eerste Kamer bekend. Uit de vragen van de commissie en de beantwoording van de vragen in de nadere memorie van antwoord volgt dat het tijdige gereedkomen en voldoende bruikbaar zijn van het DSO op dit moment de bottleneck voor invoering van de Omgevingswet volgens planning op 1 januari 2021 zou kunnen zijn.
In januari 2020 is gepland dat het basisniveau DSO wordt opgeleverd. Vanaf dat moment kunnen overheden aansluiten op het DSO en daarmee oefenen. Minister Van Veldhoven stuurde op 29 november jl. een voortgangsbrief over de invoering van de Omgevingswet aan de Kamer. Daarin wordt benadrukt dat ondanks zorgvuldige voorbereidingen de echte werking van de DSO zich pas zal tonen na verloop van tijd in het daadwerkelijk gebruik. De Minister roept overheden daarom op het daadwerkelijke gebruik snel te starten. Medio 2020 moet er sprake zijn van een volledig werkende basisversie van het DSO. Het is de bedoeling dat in 2024 alle digitale functies beschikbaar zullen zijn.
Het proces van aansluiten, doorontwikkeling en uitbouw met extra functionaliteit en informatie van het DSO zal in 2020 plaatsvinden. De overheden die aansluiten op het DSO moeten medio 2020 voldoende vordering hebben gemaakt met dat aansluiten, vullen en oefenen. Als medio 2020 wordt geconstateerd dat het merendeel van de bevoegd gezagen niet op het DSO is aangesloten, dan zou het uiteraard weinig realistisch zijn om positief te kunnen beslissen over de inwerkingtreding van de Omgevingswet. De beslissing over de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel op 1 januari 2021 wordt daarom voor 1 juli 2020 genomen. De regering is positief en verwacht dat er medio 2020 voldoende vorderingen gemaakt zullen zijn en dat het DSO medio 2020 interbestuurlijk geaccepteerd zal zijn. Wij zien een enorm omvangrijk ICT-project dat onder behoorlijke tijdsdruk staat. De komende maanden zal meer duidelijk worden!
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.