icon

Wet amicus curiae en kruisbenoemingen hoogste bestuursrechtspraak

Het begrip amici curiae komt de laatste jaren steeds meer voor in het bestuursrecht. De hoogste bestuursrechter kan gedurende een lopende procedure om inbreng vragen aan meedenkers die niet partij zijn bij desbetreffende procedure (zogenaamde ‘amici curiae’). Deze mogelijkheid is een aantal keren toegepast gedurende afgelopen jaren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) baseerde de toepassing op artikel 8:45 Awb. Dit artikel schrijft o.a. voor dat een bestuursrechter partijen én anderen kan verzoeken binnen een door hem te bepalen termijn schriftelijk inlichtingen te geven.

Op 22 september 2017 heeft de Afdeling om een conclusie gevraagd bij de Staatsraad Advocaat-Generaal Widdershoven over de bestuurlijke waarschuwing. Hierbij werd door de Afdeling ook de mogelijkheid geboden aan amici curiae om mee te denken. Wij schreven hier ook een blog over. Het was de eerste keer dat de Afdeling van deze mogelijkheid gebruik maakte. AG Widdershoven heeft bij het nemen van de conclusie dan ook rekening gehouden met de 25 schriftelijke reacties van meedenkers. De Afdeling heeft nog in twee andere bestuursrechtelijke procedures meedenkers de mogelijkheid gegeven om mee te denken.

Op verzoek van de voorzitter van de Afdeling heeft naar de toepassing van amicus curiae een wetenschappelijk evaluatieonderzoek plaatsgevonden. In het evaluatierapport is aanbevolen om het experiment met de amicus curiae voort te zetten en meer ervaring op te doen met het instrument. Daarbij hebben de onderzoekers specifieke aanbevelingen gedaan met het oog op een zorgvuldige bezinning op het doel waarvoor de amicus curiae wordt ingezet, de openbaarheid en het verdedigingsbeginsel. Een belangrijke laatste aanbeveling vormde het vereiste van een wettelijke regeling. De onderzoekers stelden namelijk dat het gebruikte artikel 8:45 Awb niet bedoeld is voor dit instrument. Het betreft hier immers een specifieke bevoegdheid voor bestuursrechters om aan anderen dan partijen schriftelijke inlichtingen te vragen en onder hen berustende stukken in te zenden, waartoe sommige niet partijen (bestuursorganen en werkgevers) zelfs wettelijk verplicht zijn.

De wetgever heeft deze aanbeveling opgepakt: recentelijk is een conceptwetsvoorstel in internetconsultatie gegaan met o.a. de mogelijkheid voor betrokkenheid van amicus curiae . De einddatum voor de consultatie is op 5 december a.s.

Het wetsvoorstel heeft twee speerpunten: ten eerste maakt het mogelijk dat anderen dan de bij een rechtszaak betrokken partijen de gelegenheid kunnen krijgen om inbreng te leveren in deze zaak (en dus mee te denken). Door de inbreng van anderen dan partijen kan de rechter een beter, breder zicht krijgen op de mogelijke maatschappelijke gevolgen van een te nemen beslissing. Partijen worden wel ingelicht van het voornemen van toepassing geven aan de mogelijkheid van input van amicus curiae.

Ten tweede maakt het wetsvoorstel mogelijk dat de hoogste bestuursrechters kunnen deelnemen aan de rechtspraak bij de Hoge Raad (de zogenoemde ‘kruisbenoemingen’). Dit ter bevordering van de rechtseenheid, zowel binnen het bestuursrecht als tussen het bestuursrecht en de andere rechtsgebieden. Het is de bedoeling dat met dit wetsvoorstel o.a. de Algemene wet bestuursrecht en de Wet op de rechterlijke organisatie wordt gewijzigd.

Beide speerpunten passen in de in het regeerakkoord neergelegde ambitie om de rechtspraak effectiever en meer bij de tijd te laten zijn. Dit wetsvoorstel ondersteunt zo de voornemens van het kabinet inzake maatschappelijk effectieve rechtspraak, aldus de toelichting.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Wet amicus curiae en kruisbenoemingen hoogste bestuursrechtspraak

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief