Praktijkgebieden: Energietransitie
De transitie van het gebruik van aardgas naar elektriciteit is een van de belangrijke pijlers van het klimaatakkoord. Veel partijen zoals onder meer corporaties, verhuurders, (vereniging van) eigenaren staan in de al bebouwde omgeving voor een grote uitdaging: voor 2050 moeten ruim 7 miljoen woningen en 1 miljoen gebouwen worden getransformeerd naar goed geïsoleerde gebouwen, die op een duurzame wijze verwarmd worden. In het klimaatakkoord wordt een hoofdstuk besteed aan deze uitdaging.
Doelstelling voor 2030
In internationaal (Europees) verband zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de termijnen waarin landen de CO2-reductie maatregelen af moeten hebben. In het klimaatakkoord worden de termijnen van 2030 en 2050 gehanteerd. In de bebouwde omgeving zal volgens het klimaatakkoord een CO2-reductie van 3,4 Mton behaald moeten worden voor 2030. Dit betekent concreet dat 1,5 miljoen bestaande woningen verduurzaamd moeten worden. Ook in de bestaande utiliteitsbouw (alle gebouwen die geen woonbestemming hebben) zal een reductie van 1 Mton moeten plaatsvinden.
Wijkgerichte aanpak
De oplossing voor deze uitdaging is volgens het klimaatakkoord maatwerk: een wijkgerichte aanpak. Daarbij wordt uitgegaan van de gedachte dat de verbouwingen succesvoller verlopen, naarmate buren daarin meer met elkaar en met de lokale overheid optrekken. Participatie is dus de sleutel. Dit betekent dat de aanpak per wijk zal verschillen. Een omvangrijke klus voor (lokale) overheden en de bewoners, waarbij in de praktijk vragen kunnen ontstaan. Wellicht zullen er bijvoorbeeld procedures ontstaan wanneer de ene wijk gunstiger wordt benaderd dan de andere wijk.
Voorbeeldrol woningcorporaties
De woningcorporaties worden door het klimaatakkoord gezien als de ’startmoter’ van de transitie in de bebouwde omgeving. Op veel plekken kunnen woningbouwcorporaties de komende jaren al tienduizenden woningen verduurzamen en aansluiten op een andere warmtevoorziening dan aardgas. Daarbij wordt als voorwaarde gesteld dat de maandlasten van de huur en de energierekening samen niet stijgen. De maandlasten mogen onder aan de streep dus niet hoger uitvallen, ook niet voor de zogenaamde ‘first movers’. Huurders zullen op deze wijze een betere woning krijgen tegen gelijke of lagere maandlasten.
Relatie huurder verhuurder
Het uitgangspunt van het klimaatakkoord is om renovaties uit te voeren op ‘gunstige’ momenten, zoals bij een verhuizing. Toch kan de mogelijkheid zich voordoen dat een verhuurder op een gegeven moment renovaties wil uitvoeren aan zijn woning als de huidige huurder nog aanwezig is.
De verhuurder moet in dat geval met een redelijk voorstel komen. De huurder mag in dat geval over de redelijkheid oordelen. De afweging die hieraan ten grondslag ligt, is dat een renovatie een ingrijpende gebeurtenis kan zijn voor een huurder, maar aan de andere kant moet een verhuurder in staat zijn om aanpassingen door te kunnen voeren. Indien een huurder het voorstel weigert, kan de verhuurder vervangende toestemming vragen bij de rechter (artikel 7:220 BW). Dit kan wederom tot veel procedures leiden.
Conclusie
De energietransitie in de bebouwde omgeving is voor veel partijen een grote uitdaging. De kans is groot dat de wijkgerichte aanpak tot juridische procedures zal leiden. Ook zullen er in bestaande verhoudingen, zoals tussen huurder en verhuurder, geschillen kunnen ontstaan over de uitvoering van de werkzaamheden. Wij zullen deze ontwikkelingen op de voet volgen.
Marcel Beekman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied energietransitie.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.