Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Ruimtelijke ordening
Op 14 februari 2018 heeft Laurens Ivens in een persbericht aangekondigd dat het college per 1 januari 2019 B&B-verhuur vergunningplichtig wil maken. Uit het persbericht volgt niet op welke wijze deze vergunningplicht zal worden ingevoerd. Voor het invoeren van een vergunningsplicht is in ieder geval vereist dat er een verbod wordt ingevoerd waarmee het onmogelijk wordt om zonder vergunning nachtverblijf in het kader van B&B aan te bieden. Over de wijzen waarop een dergelijk verbod zou kunnen worden ingevoerd, heeft mijn collega Sebastiaan Levelt begin dit jaar geblogd.
Vooralsnog is er nog steeds geen duidelijkheid op welke wijze de vergunningsplicht zal worden ingevoerd. Nu de deadline van 1 januari 2019 nadert dringt de vraag zich op of de invoering van een vergunningplicht überhaupt nog haalbaar is voor het einde van dit jaar.
In het persbericht verwijst Ivens in het kader van de invoering van de vergunningplicht naar een beoogde wijziging van de Huisvestingsverordening. Medio 2018 zou het concept van de gewijzigde Huisvestingsverordening worden vrijgegeven voor inspraak. Het concept is op 23 juli 2018 openbaar gemaakt, maar daarin zijn de voorwaarden voor B&B-verhuur (artikel 3.1.2 lid 6) zo goed als ongewijzigd gebleven. Blijkens het concept zal het verbod op woningonttrekking ook na 1 januari 2019 uitgezonderd blijven voor B&B-verhuur (mits aan de voorwaarden wordt voldaan). Op basis van de Huisvestingswet/Huisvestingsverordening zal derhalve nog niet per 1 januari sprake zijn van een vergunningplicht.
Een andere wijze die mijn collega in bovengenoemde blog heeft behandeld is het planologisch verbieden van B&B’s binnen de woonbestemming. Dit kan voor de gemeente Amsterdam gerealiseerd worden in een paraplubestemmingsplan. Zou de gemeente Amsterdam daarvoor hebben gekozen dan had er gelet op de gewenste ingangsdatum van 1 januari 2019 inmiddels al wel een ontwerpbestemming ter inzage hebben gelegen. Er bestaat echter ook een kans dat de gemeente in de aanloop naar een nieuw bestemmingsplan per 1 januari 2019 een voorbereidingsbesluit zal nemen. Met een dergelijk besluit kan de gemeenteraad de planologische situatie per direct middels een gebruikswijzigingsverbod bevriezen. Vervolgens heeft de gemeente Amsterdam een jaar de tijd om een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. Doet zij dat niet dan komt het voorbereidingsbesluit te vervallen. Mogelijk zal de gemeente voor deze route kiezen.
Gelet op het voorgaande is het vooralsnog onduidelijk of de vergunningplicht voor B&B-verhuur per 1 januari 2019 zal worden ingevoerd. Zekerheidshalve adviseren wij u daarom als peildatum 1 januari 2019 aan te houden. Concreet betekent dit voor u het volgende. Als u voornemens bent in een gedeelte van uw woning een B&B te exploiteren of als u al een B&B exploiteert, maar deze nog niet hebt aangemeld bij de gemeente, meld de B&B dan nog vóór 1 januari 2019 aan. Mocht de B&B nog niet in gebruik zijn genomen, dan adviseren wij u ook het gebruik van de B&B nog vóór 1 januari 2019 te starten. Naast de melding dient u uiteraard ook aan de andere voorwaarden voor B&B te voldoen. Voor de voorwaarden verwijs ik u naar deze informatiepagina van de gemeente Amsterdam.
Anna Zijlstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.