Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Met het besluit tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang is definitief geworden dat de regels voor het gebruik van buitenruimte van kinderopvang niet veranderen per 1 januari 2019.
De Wet Kinderopvang regelt dat nadere regels omtrent de kwaliteit van kinderopvang, in het bijzonder de accommodatie en de inrichting van de ruimte die bestemd is voor kinderopvang, kunnen worden gesteld. In het besluit Kwaliteit kinderopvang zijn regels opgenomen met betrekking tot de eisen waaraan de binnen- en buitenruimtes moeten voldoen. Daarin is bijvoorbeeld vastgelegd dat een kindercentrum moet beschikken over ten minste 3 m² buitenspeelruimte per aanwezig kind. Daarbij wordt niet expliciet gemaakt of een buitenspeelruimte gedurende de gehele opvangtijd beschikbaar en exclusief toegankelijk moet zijn voor de kinderen van het kindercentrum. Het is in de praktijk aan de toezichthouder om te beoordelen of de buitenspeelruimte voldoet aan de gestelde regelgeving.
Voormalig minister Asscher wilde deze eisen aan de buitenspeelruimte verduidelijken. In de voorgestelde verduidelijking gold als uitgangspunt dat de buitenspeelruimte gedurende de gehele opvang beschikbaar en exclusief toegankelijk zou moeten zijn voor de in het kindercentrum aanwezige kinderen. Om samenwerking met andere instanties mogelijk te houden, zouden wel afspraken gemaakt moeten kunnen worden over gedeeld gebruik van een buitenspeelruimte. Onduidelijk was echter aan welke voorwaarden deze afspraken zouden moeten voldoen en welk gedeeld gebruik in de praktijk toegelaten zou zijn. Dit bracht uiteraard onzekerheid mee voor kindcentrums met gedeelde buitenruimtes, die door de toezichthouder onder de geldende regelgeving nog als voldoende werden beoordeeld.
Sectorpartijen hebben vervolgens geadviseerd om de huidige eisen die gesteld worden aan de buitenspeelruimte niet aan te passen, omdat zij uit de praktijk geen signalen hebben gekregen dat de huidige eisen aan de buitenspeelruimte onduidelijk waren. In een brief aan de Tweede Kamer gaf Staatssecretaris Van Ark eerder al aan dat om die het voornemen bestond om de huidige eisen aan de buitenspeelruimte niet aan te passen. Om dit te realiseren moest nog wel het Besluit kwaliteit kinderopvang gewijzigd worden, omdat de wijziging per 1 januari 2019 daarin reeds was opgenomen. Dit is met het wijzigingsbesluit dus gebeurd, zodat de geldende regels buitenruimte definitief in stand blijven.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.