Praktijkgebieden: Bouwrecht
Wanneer een aannemer in opdracht bouw- of verbouwingswerkzaamheden uitvoert voor een opdrachtgever wordt soms tussen partijen overeengekomen dat de werkzaamheden onder regie worden verricht. Dit houdt in dat een aannemer wordt betaald voor de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden en gemaakte uitvoeringskosten. Dit bedrag wordt doorgaans verhoogd met een opslag voor winst en algemene kosten. Niet zelden ontstaan er een geschillen tussen opdrachtgevers en een aannemers over de betaling van facturen met betrekking tot de verrichte werkzaamheden van de aannemer op regiebasis.
Uit een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden blijkt in dat kader maar weer dat indien een aannemer de kosten van de door hem uitgevoerde werkzaamheden bij een dergelijk geschil wil verhalen op de opdrachtgever, het van essentieel belang is dat de aannemer zijn facturen voldoende kan onderbouwen.
In voornoemde zaak weigerden de desbetreffende opdrachtgevers de facturen van de aannemer te betalen. De opdrachtgevers stelden zich op het standpunt dat de facturen van de aannemer onvoldoende waren onderbouwd. De facturen van de aannemer waren volgens de opdrachtgevers namelijk niet te herleiden tot werkzaamheden en gemaakte kosten op concreet omschreven momenten, met een gespecifieerde aanduiding van de gewerkte uren en verwerkte materialen. Daarbij stelden de opdrachtgevers dat de overzichten die wel waren verschaft door de aannemer niet in overeenstemming waren met de facturen. In dat kader was ook nog van belang dat de opdrachtgevers vanaf meet af aan erop hadden aangedrongen bij de aannemer dat uit de facturen telkens zonder enige twijfel zou moeten blijken welke werkzaamheden en materialen in rekening zouden worden gebracht. Het hof kon (net als de opdrachtgevers) geen chocola maken van de facturen van de aannemer nu deze, ook na een gedetailleerde bestudering van de door de aannemer overgelegde overzichten, niet inzichtelijk werden voor het hof. De vordering van de aannemer werd dan ook afgewezen.
Conclusie
Hoewel het voor aannemers zonder meer verstandig is om de verrichte werkzaamheden en gemaakte kosten te specificeren op de factuur, is dit doorgaans niet voldoende om bij betwisting van de factuur door de opdrachtgever de vordering in rechte toegewezen te krijgen. Het versturen van een factuur is namelijk een eenzijdige rechtshandeling en levert daarom (in beginsel) geen bewijs op. Voor aannemers is het dus van essentieel belang om hun werkzaamheden en gemaakte kosten zorgvuldig te administreren, zodat bij de discussie over een factuur de werkzaamheden en kosten waarop de factuur ziet inzichtelijk gemaakt kunnen worden.
Roos de Grave is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.