Praktijkgebieden: Zorg
Het doel van de WNT (de wet normering topinkomens) is het tegengaan van bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen bij instellingen in de (semi)publieke sector. In de WNT worden bezoldigingen en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen bij instellingen waarop de wet van toepassing is genormeerd en openbaar gemaakt.
Vorig jaar schreven wij nog dat het voorstel voor de WNT-3 ( een uitbreiding van de huidige WNT) was ingetrokken na een negatief advies van Raad van State. Eind februari van dit jaar kondigde minister Ollongren alweer nieuwe wetgeving aan om ontwijking van de WNT, specifiek in de zorg, tegen te gaan.
De Minister stelt twee maatregelen voor, die voortborduren op eerdere voorstellen uit WNT-3.
Onderaannemersconstructie in de zorg
De WNT is in de zorg van toepassing op rechtspersonen met een WTZi-toelating. Als vervolgens de zorgtaken in opdracht van zo’n zorginstelling waarop de WNT van toepassing is, worden uitgevoerd door een rechtspersoon zonder een WTZi-toelating, dan is op die opdrachtnemer de WNT niet van toepassing. De bestuurder van die opdrachtnemer voert dan werk uit waarop volgens de bedoeling van de wetgever de WNT van toepassing zou moeten zijn. Echter, door deze lacune kan aan de WNT worden ontkomen.
De Minister stelt voor om de WNT voortaan van toepassing te verklaren op rechtspersonen die zorg leveren (krachtens de Zvw of de Wlz), ongeacht of sprake is van uitbesteding van het werk c.q. de zorg. Dat is een ruime uitbreiding van de reikwijdte van de WNT en daarmee vallen ook organisaties die niet tot de semi publieke sector behoren, onder de WNT.
Om dat te voorkomen wil de Minister bepaalde vormen van zorg die veel in de private sector voorkomen uitsluiten.
Aanpassing begrip gelieerde rechtspersoon
De WNT werkt door in dochterondernemingen van WNT instellingen. In de WNT is een gelieerde instelling gedefinieerd als een door een WNT instelling opgerichte rechtspersoon. Daarmee vallen moederondernemingen (die immers een WNT instelling zelf zouden kunnen hebben opgericht) niet onder het begrip. Dat is onwenselijk, omdat de WNT hierdoor kan worden ontweken door de bestuurder bij de moeder aan te stellen, die zodoende niet aan het bezoldigingsmaximum is gebonden.
De Raad van State heeft destijds bij dit voorstel onder de WNT-3 gewezen op het risico voor uitbreiding van de reikwijdte van de WNT naar organisaties die niet tot de (semi)publieke sector behoren. Dat risico onderkent de Minister en kondigt aan dat dit nader zal worden onderzocht.
Algemene antimisbruikbepaling
Uit het bovenstaande blijkt wel dat de Minister wetswijzigingen voorstelt als reactie op beproefde ontwijkingsconstructies. In dat kader was in de WNT-3 ook al een algemene antimisbruikbepaling voorgesteld. Daarover had de Raad van State opgemerkt dat een dergelijk beding afbreuk doet aan de rechtszekerheid. De Minister neemt dat standpunt over, mede omdat na onderzoek niet is gebleken van situaties waarin een dergelijke bepaling uitkomst zou bieden. Oftewel er zijn geen nieuwe ontwijkingsconstructies aan het licht gekomen.
De planning is dat eind 2018 het voorstel voor WNT-4 aanhangig wordt gemaakt.
In de tussentijd zal de praktijk blijven zoeken naar “praktische oplossingen” om met WNT om te gaan. Dat zullen in de meeste gevallen echt geen bewuste ontwijkingsconstructies zijn, maar of het in lijn is met de gedachte van de wetgever is altijd weer de vraag. Ik verwacht nog wel een WNT-6.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied zorg.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.