Praktijkgebieden: Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening
Burgemeester en wethouders van Amsterdam hebben op 5 oktober 2017 bekend gemaakt dat de gemeenteraad op 27 september 2017 een voorbereidingsbesluit heeft genomen voor het postcodegebied 1012 en een aantal andere in stadsdeel Centrum gelegen straten. Het voorbereidingsbesluit heeft tot doel de diversiteit van het winkel- en voorzieningenaanbod te beschermen door verdere groei van op toeristen gerichte winkels en voorzieningen en eetwinkels en mengformules in winkels met een voedselwarenassortiment tegen te gaan. Daarbij zal worden gelet op reclame-uiting, presentatie, assortiment, bedrijfsvoering en of winkels etenswaren voor directe consumptie verstrekken. Het voorbereidingsbesluit treedt direct in werking en daartegen kan geen bezwaar of beroep worden ingesteld.
Voor de gronden waarop het voorbereidingsbesluit betrekking heeft geldt dat het gebruik daarvan zonder ontheffing van burgemeester en wethouders niet mag worden gewijzigd naar het verboden gebruik. Bestaand gebruik mag worden voortgezet. Een voorbereidingsbesluit geldt één jaar, het verbod kan vervolgens worden overgenomen door het ter inzage leggen van een ontwerpbestemmingsplan (of het vaststellen van een beheersverordening).
Tegen het ontwerpbestemmingsplan kan een zienswijze worden ingediend en vervolgens kan tegen de vaststelling daarvan beroep worden ingesteld. Als het nieuwe bestemmingsplan in werking is getreden zal het op toeristen gerichte gebruik daarin niet zijn toegestaan. Haalt het bestemmingsplan de eindstreep niet, dan 'herleeft' het oude bestemmingsplan en is het gebruik weer toegestaan. Een definitief einde voor toeristenwinkels is het voorbereidingsbesluit dus nog niet.
Een van de onderwerpen waarop het nieuwe bestemmingsplan wellicht zou kunnen struikelen is de Europese Dienstenrichtlijn. Over de vraag of assortimentsbeperkingen voor detailhandel in ruimtelijke plannen in strijd is met de Dienstenrichtlijn heeft de Raad van State prejudiciële vragen gesteld aan Hof van Justitie. Recent is in deze zaak een conclusie uitgebracht door de advocaat-generaal bij het Hof van Justitie. De advocaat-generaal concludeert kort gezegd dat de Dienstenrichtlijn in de betreffende zaak van toepassing is en er beperkingen gelden voor het opnemen van assortimentsbeperkingen in het betreffende bestemmingsplan. Onder voorwaarden kunnen volgens de advocaat-generaal wel assortimentsbeperkingen worden opgenomen, namelijk als zij niet discriminatoir zijn, gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang en evenredig. Indien deze definitie wordt gevolgd, lijkt het (afhankelijk van de onderbouwing daarvan) niet onmogelijk om toeristenwinkels in een bestemmingsplan te verbieden zonder dat dit in strijd is met de Dienstenrichtlijn. De uitspraken van het Hof van Justitie en de Raad van State zullen moeten worden afgewacht voor het definitieve oordeel.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.