Praktijkgebieden: Ruimtelijke ordening, Vastgoed
Schade aan kabels of leidingen als gevolg van graafwerkzaamheden wordt doorgaans verhaald door de grondroerder aan te spreken op grond van een onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De wettelijke plichten waaraan de grondroerder moet voldoen zijn opgenomen in de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION). Op grond van artikel 2 WION dient een grondroerder een graafmelding te doen, onderzoek te verrichten naar de precieze ligging van de kabels en leidingen op de graaflocatie en de ontvangen gebiedsinformatie op locatie aanwezig te hebben. De gebiedsinformatie wordt ontvangen naar aanleiding van de graafmelding (hierna KLIC(Kabels en Leidingen Informatiecentrum)-melding) en vormt het vertrekpunt voor de uit te voeren werkzaamheden.
Een recente uitspraak van hof Amsterdam draaide om schade aan een kabel die niet was weergegeven op de naar aanleiding van de KLIC-melding verstrekte tekeningen. Het hof oordeelde dat de grondroerder desalniettemin aansprakelijk was voor de door de netbeheerder geleden schade.
In een eerdere uitspraak heeft hof Amsterdam geoordeeld dat wat van een grondroerder mag worden verwacht voor het onderzoek naar de precieze ligging van leidingen en kabels afhankelijk is van alle omstandigheden van het geval. Tot die omstandigheden hoort in ieder geval de plaatselijke situatie en de nauwkeurigheid van de KLIC-tekening. Omdat een grondroerder er vanuit mag gaan dat netbeheerders zich zo goed mogelijk aan wettelijke bepaling houden, mag een grondroerder op grond van artikel 5 lid 2 Besluit Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (BION) er in beginsel van uitgaan dat de hem aangeleverde tekeningen op één meter nauwkeurig zijn. Dit is echter anders indien de grondroerder in een bepaald geval uit concrete gegevens bekend of kenbaar is geworden dat de kaart niet nauwkeurig is.
In het onderhavige geval was de beschadigde kabel op de KLIC-tekeningen niet weergegeven. Ter plaatse bevond zich een zichtbaar transformatorhuisje, dat eveneens niet op de KLIC-tekeningen was weergegeven. De grondroerder voert aan dat zorgvuldigheidshalve, mede door de aanwezigheid van het transformatorhuisje, proefsleuven zijn gegraven om te controleren of de graaflocatie (conform de KLIC-tekening) kabelvrij was. In de gegraven proefsleuf werd rood afdekband aangetroffen, wat ervoor waarschuwt dat op geringe afstand daaronder een kabel ligt. Bij handmatige controle bleek dat er inderdaad een kabel onder het rode afdekband lag. Vervolgens is door de grondroerder onderzoek verricht naar de precieze ligging van deze kabel door middel van het graven van een sleuf ter breedte van het afdekband, waarbij steekproefsgewijs is gecontroleerd of de kabel nog steeds onder dat afdekband lag. Dit bleek steeds het geval te zijn en de grondroerder stelt dat, doordat het afdekband rechtdoor liep, zij erop kon en mocht vertrouwen dat de onderliggende kabel dat ook deed. Dit bleek echter niet het geval, omdat de kabel “plots” een bocht van 90 graden naar links maakte. De kabel werd bij de graafwerkzaamheden vervolgens geraakt en de netbeheerder spreekt de grondroerder aan voor de geleden schade.
Volgens de destijds geldende “Richtlijn zorgvuldig graven CROW 2005”, waarvan partijen hebben bevestigd dat deze de verkeersopvattingen vertolken, dient bij het aantreffen van een onbekende kabel hetzij de netbeheerder te worden ingeschakeld, hetzij het probleem zelf te worden opgelost. Het een noch het ander is gebeurd, de kabel is immers beschadigd. Het hof oordeelt dat door klakkeloos aan te nemen dat de kabel rechtdoor zou lopen en zonder nadere voorzorgsmaatregelen te gaan graven, de grondroerder onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig ten opzichte van de netbeheerder heeft gehandeld. De omstandigheid dat boven de in de bocht lopende kabel geen rood afdekband was aangebracht en dat de netbeheerder de nieuw aangelegde kabel mogelijk niet op tijd aan het kadaster heeft doorgegeven, doen naar het oordeel van het hof niet af aan het onrechtmatige karakter van de handelingen van de grondroerder en leiden evenmin tot eigen schuld van de netbeheerder.
De omstandigheden van het geval zullen bepalen of in een specifieke kwestie wel of geen sprake is van een onrechtmatige daad. Deze uitspraak onderstreept weer dat de onderzoeksplicht van een grondroerder ver strekt.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.