Praktijkgebieden: Energietransitie, Ruimtelijke ordening
In het kader van ‘wind raakt nooit op en windenergie is schoon’ moet in 2020 voor 6.000 MW vermogen aan windmolens op land zijn gerealiseerd (zie Energieakkoord voor duurzame groei). Geen uitputting van fossiele brandstoffen, maar duurzaamheid voorop. Deze opgave van ‘wind op land’ brengt echter een keerzijde mee: grootschalige windparken hebben een enorme impact op de omgeving en leiden regelmatig tot maatschappelijk ophef. De relatie tussen burgers en overheid komt onder druk te staan en in enkele gevallen zelfs de relatie tussen overheden onderling.
Eén van de gevallen waarin de relatie tussen overheden onderling onder druk staat, is de realisatie van het windpark Drentse Monden en Oostermoer tussen de provinciegrens Drenthe-Groningen en de Hondsrug. Dit bleek al eerder uit het arrest van het Gerechtshof Den Haag (10 mei 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1229 (M en R 2016/102, m.nt. K.J. de Graaf en D.C.E. de Haas) waarin de gemeente Aa en Hunze en de gemeente Borger-Odoorn zich hebben verzet tegen de toepassing van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen rijkscoördinatieregeling ten behoeve van de realisatie van het windpark. Het Hof oordeelde in haar arrest dat de rijkscoördinatieregeling waarin de verschillende besluiten (rijksinpassingsplan, vergunningen en ontheffingen) die voor het windpark nodig zijn tegelijkertijd en in onderling overleg genomen, van toepassing is op het windpark. Dit heeft tot gevolg dat de minister van Economische Zaken het project coördineert en de gemeente Aa en Hunze slechts medewerking aan het windpark kan verlenen.
Om het windpark Drentse Monden en Oostermoer mogelijk te maken heeft de minister van Economische Zaken samen met de minister van Infrastructuur en Milieu op 22 september 2016 het rijksinpassingsplan "Windpark De Drentse Monden en Oostermoer" vastgesteld. De gemeente Aa en Hunze heeft echter op 29 september 2016 het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ vastgesteld, waarin niet is voorzien in de realisatie van windturbines en bijbehorende voorzieningen, waardoor de benodigde vergunningen niet kunnen worden verleend. Aan de voorzieningenrechter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie vz. ABRvS 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:717) wordt de vraag voorgelegd of de vaststelling van het bestemmingsplan in de weg staat aan de realisering van het windpark en om die reden in zoverre zou moeten worden geschorst.
De voorzieningenrechter overweegt dat het bestemmingsplan de realisering van 16 windturbines met bijbehorende voorzieningen, zoals voorzien in het rijksinpassingsplan, niet mogelijk maakt. Dit heeft logischerwijs tot gevolg dat het bestemmingsplan afbreuk doet aan de uitvoerbaarheid van het rijksinpassingsplan. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om het bestemmingsplan bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen voor zover het betreft de gronden waarop het bij besluit van 22 september 2016 vastgestelde rijksinpassingsplan "Windpark De Drentse Monden en Oostermoer" betrekking heeft. Dit betekent dat voor deze gronden het rijksinpassingsplan geldt en de gemeente Aa en Hunze medewerking aan het windpark moet verlenen.
Dominique de Haas is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied energietransitie.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.