Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Ruimtelijke ordening
Eerder schreven wij over het voornemen van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Amsterdam om de regels voor woningdelen te gaan versimpelen. Ter uitwerking van dit voornemen is tijdens de raadsvergadering van 22 december jl. de gewijzigde Huisvestingsverordening vastgesteld.
Met de gewijzigde verordening vervalt onder andere de in artikel 3.1.1 lid 3 van de tot 1 januari 2017 geldende Huisvestingsverordening opgenomen uitzondering op de onttrekkingsvergunningsplicht voor woongroepen in één zelfstandige woning.
Omzettingsvergunning
Vanaf 1 januari 2017 is voor elke vorm van woningdelen een onttrekkingsvergunning (de omzettingsvergunning) vereist. Een vergunning mag alleen worden geweigerd als het belang van de woonruimtevoorraad en/of leefbaarheid groter is dan het belang van de aanvrager en dit belang niet door het stellen van voorwaarden of voorschriften kan worden gediend. De voorwaarden zijn uitgewerkt in de Beleidsregels woonruimteverdeling en woonruimtevoorraad Amsterdam 2017, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het omzetten naar maximaal 4 onzelfstandige woonruimten en het omzetten in 5 of meer onzelfstandige woonruimten. De gestelde voorwaarden zijn:
Voor het omzetten naar maximaal 4 onzelfstandige woonruimten:
Voor het omzetten in 5 of meer onzelfstandige woonruimten:
Inwoning
Op grond van de Beleidsregels is voor inwoning geen omzettingsvergunning vereist. Van inwoning is sprake als:
In de beleidsregels worden van inwoning vervolgens weer uitgezonderd de gevallen dat de woning gelijktijdig wordt betrokken door meer dan twee volwassenen en de situatie waarbij één hoofdhuurder een woning huurt en deze huur, gelet op zijn inkomen, niet alleen kan dragen (hoe bepaald wordt of een huurder de huur gelet op zijn inkomen kan dragen is niet vastgelegd). In deze gevallen zou wel weer sprake zijn van omzetting van een zelfstandige woonruimte naar een onzelfstandige woonruimte en dus een omzettingsvergunning vereist zijn.
Voorwaarden woongroep gemeld voor 1 januari 2017
Er kunnen zich vanaf 1 januari 2017 geen nieuwe woongroepen als bedoeld in de tot 1 januari 2017 geldende regelgeving meer melden. Voor het bewonen van een woning door een woongroep die zich tot 1 januari 2017 heeft gemeld bij burgemeester en wethouders is overgangsrecht geformuleerd. Deze woongroepen moeten blijven voldoen aan de voorwaarden van vóór 1 januari 2017:
Wooningdelen na 1 januari 2017
Voor nieuwe of niet gemelde woongroepen is volgens de gewijzigde regelgeving per 1 januari 2017 een omzettingsvergunning noodzakelijk. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt per woning of gedeelte van een woning € 533,50 aan leges in rekening gebracht. Een verleende vergunning kan vervolgens worden ingetrokken bij structurele overlast.
Alles overziend worden aan de woongroep op zichzelf met de gewijzigde regelgeving minder regels gesteld, maar is het zeer de vraag of woningdelen met de wijziging van de Huisvestingsverordening en de Beleidsregels daadwerkelijk vereenvoudigd is.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.