Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Op 17 augustus 2016 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State geoordeeld over de vraag of een Wob-verzoek dat niet is ingediend door het daarvoor door de gemeente vastgestelde formulier terecht buiten behandeling is gelaten.
In de uitspraak heeft een verzoeker op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) aan het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Zevenaar verzocht om verstrekking van een digitaal afschrift van “alle externe adviezen (incl. second opinions, etc.) rond de 1ste aanbesteding van het nieuwe gemeentehuis”.
Omdat het verzoek niet is ingediend volgens het daarvoor vastgestelde formulier heeft het college verzoeker in de gelegenheid gesteld het verzoek alsnog door middel van dat formulier in te dienen. Nadat de verzoeker ook na dit bericht van het college geen gebruik heeft gemaakt van het formulier heeft het college op basis van artikel 4:5 Awb de aanvraag buiten behandeling gelaten.
De verzoeker was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Nadat de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard heeft de Afdeling geoordeeld over het geschil.
De Afdeling heeft de verzoeker in het gelijk gesteld. De Afdeling heeft geoordeeld, onder verwijzing naar de totstandkomingsgeschiedenis van de Wob, dat een verzoek om informatie vormvrij is. De wetgever wilde namelijk geen drempels opwerpen voor het indienen van Wob-verzoeken omdat dit afbreuk zou doen aan de doelstelling van de Wob. Er zijn dan ook geen formele eisen gesteld in de Wob waarop een verzoek moet worden ingediend. Een verplicht voorgeschreven formulier zou volgens de Afdeling dan ook afbreuk doen aan de doelstelling van de Wob.
Uiteraard laat dit de mogelijkheid onverlet voor het college om een formulier vaststellen waarmee Wob-verzoeken kunnen worden ingediend, maar het gebruik daarvan mag niet verplicht worden gesteld. Een Wob-verzoek kan daarom ook niet wegens het niet gebruiken van het voorgeschreven formulier buiten behandeling worden gesteld.
Kortom, een partij die een Wob-verzoek indient kan niet verplicht worden gesteld om het daarvoor vastgestelde formulier te gebruiken.
Bob van de Boom is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.