Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Ruimtelijke ordening
Mijn collega’s Sebastiaan Levelt en Geert Schnitzler schreven al eerder over de verjaring van bestuursrechtelijke dwangsommen. Daarin is onder andere besproken dat een invorderingsbeschikking niet kan worden aangemerkt als een stuitingshandeling van de verjaring van een verbeurde bestuursrechtelijke dwangsom.
De verjaring van de bevoegdheid tot invordering van dwangsommen is geregeld in artt. 5:35 jo 4:104 ������������������������ 4:111 Awb. Ingevolge deze bepalingen kan de verjaring door het bestuursorgaan slechts worden gestuit door een daad van rechtsvervolging (art. 4:105 lid 1 Awb), door een aanmaning, een beschikking tot verrekening of een dwangbevel, dan wel door een daad van tenuitvoerlegging van een dwangbevel (art. 4:106 Awb).
In een recente uitspraak van de Raad van State stond de vraag centraal of een exploot waarin de gemeente Noordwijk zich ondubbelzinnig haar recht op nakoming voorbehoudt kon worden aangemerkt als een daad van rechtsvervolging als gevolg waarvan de verjaringstermijn van de invorderingsbevoegdheid van de dwangsom zou zijn gestuit. De Afdeling beantwoord deze vraag allereerst ontkennend en overweegt daartoe dat ingevolge art. 4:107 Awb slechts de schuldeiser van een bestuursorgaan en niet tevens het bestuursorgaan in de hoedanigheid van schuldeiser de mogelijkheid heeft om de verjaring door een dergelijke mededeling te stuiten. Art. 4:107 Awb is derhalve niet van toepassing. De Afdeling ziet echter in dit specifieke geval aanleiding om de aanzegging gelijk te stellen met een stuitingshandeling als bedoeld in artikel 4:105 lid 1 en 4:106 Awb.
In het verleden had de gemeente Noordwijk reeds meerdere stuitingshandelingen verricht zoals het verzenden van aanmaningen, het betekenen van dwangbevelen waarbij de schuldenaar tevens was gewezen op de tenuitvoerlegging van die dwangbevelen en beslaglegging. Bovendien bleek uit de aanzegging onmiskenbaar dat de gemeente Noordwijk niet beruste in het niet betalen van de schuld, aldus de Afdeling. Gelet op deze omstandigheden is de Afdeling van oordeel dat niet opnieuw van de gemeente gevergd kon worden dat er een aanmaning als bedoeld in art. 4:106 jo 4:112 Awb zou worden verstuurd. Het exploot kan derhalve gelijkgesteld worden met een stuitingshandeling.
Anna Zijlstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.