Praktijkgebieden: Aanbestedingsrecht
Indien bij een aanbesteding meerdere partijen optreden als één aanbestedende dienst, dienen deze partijen in een aanbestedingsgeschil op straffe van niet-ontvankelijkheid van eiser gezamenlijk gedagvaard te worden. Dit is in een recente uitspraak onderschreven door de voorzieningenrechter van rechtbank Den Haag.
In deze zaak beroept de aanbestedende dienst zich op de zogenoemde exceptio plurium litis consortium, het verweer dat door een gedaagde kan worden ingeroepen om ervoor te zorgen dat de eiser niet ontvankelijk wordt verklaard omdat tevens anderen in het geding hadden moeten worden betrokken. Dit verweer kan slechts slagen indien een ondeelbare rechtsverhouding aan de orde is. Van een ondeelbare rechtsverhouding in die zin dat daaromtrent door de rechter slechts kan worden beslist in een geding waarin alle bij deze rechtsverhouding betrokkenen partij zijn, is sprake indien het rechtens noodzakelijk is dat de beslissing ten aanzien van al die betrokkenen in dezelfde zin luidt. Dit mag slechts worden aangenomen indien aard en inhoud van de rechtsverhouding daartoe aanleiding geeft.
In het onderhavige geval zijn beide aanbestedende diensten aparte rechtspersonen die voor de betreffende opdracht gezamenlijk als één aanbestedende dienst optreden en die gezamenlijk per perceel een overeenkomst wensen te sluiten met de winnende inschrijver. Na gunning van de opdracht zullen dus rechten en plichten voor de aanbestedende diensten gezamenlijk ontstaan. De voorzieningenrechter overweegt dat indien de vordering van de inschrijver zou worden toegewezen de ene aanbesteder de aanbestedingsprocedure moet staken, terwijl het de andere aanbesteder nog vrij zou staan een overeenkomst te sluiten met de winnende inschrijver van de aanbestedingsprocedure. Om deze situatie te voorkomen is het in dit geval noodzakelijk dat de beslissing ten aanzien van beide aanbestedende diensten gezamenlijk hetzelfde luidt.
De voorzieningenrechter acht de rechtsverhouding tussen de aanbestedende diensten, zowel onderling als in relatie tot de inschrijvers, dus processueel ondeelbaar en de inschrijver wordt als gevolg daarvan niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.