Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Afgelopen juni schreven wij op deze plek over het concept voor de Nederlandse Franchise Code, de toekomstige gedragscode voor de franchisesector. Alle betrokkenen in de franchisesector hebben tot en met 28 juli jl. de gelegenheid gehad om op dat concept te reageren. Dat heeft de schrijverscommissie geweten. Maar liefst 85 individuele franchisenemers hebben op de conceptcode gereageerd. Daarnaast zijn er 66 reacties binnengekomen van franchisegevers, franchiseverenigingen, advocaten en overige collectieven.
De reacties varieerden van een korte instemming tot zeer uitvoerige kritieken. De individuele franchisenemers zijn redelijk enthousiast. De franchisegevers, zoals Albert Heijn, Hema, Jumbo, Pearl, zijn echter totaal niet tevreden en hebben veel kritiek op de conceptversie van de Nederlandse Franchise Code. De franchisegevers vinden dat er een onbalans is ontstaan tussen franchisegevers en franchisenemers: de conceptcode beschermt de franchisenemers te veel en legt te veel verplichtingen op aan de franchisegevers. Een ander veel gehoord commentaar is dat de tekst te vaag en inconsequent is en te weinig sturing biedt. Daarnaast zijn franchisegevers van mening dat de conceptcode de contractsvrijheid belemmert. De reacties op de conceptversie kunt u hier inzien.
Duidelijk is dat er nog onvoldoende draagvlak is voor de Nederlandse Franchise Code. De franchisegevers hebben minister Kamp dan ook verzocht om langer de tijd te nemen. Dit is ook gebeurd. Het eindresultaat van de code zou op 3 september 2015 aan minister Kamp worden aangeboden, maar dit is vanwege de vele kritische reacties uitgesteld. In plaats daarvan is op 3 september 2015 een consultatiedebat georganiseerd over conceptcode en de daarop ontvangen reacties.
Tijdens het debat hebben de franchisegevers hun bezwaren tegen de code aangegeven. Zij hebben tevens het vertrouwen in de code opgezegd. Minister Kamp heeft tijdens het debat de franchisesector opgeroepen “om op basis van overleg en vertrouwen versneld stappen naar zelfregulering te zetten”.
Op 28 september jl. is de brief van minister Kamp over de uitkomst van de consultatie van de code gepubliceerd. Minister Kamp geeft aan dat de schrijfcommissie verwacht het proces om tot een definitieve code te komen nog dit jaar te kunnen voltooien. De minister geeft nog mee (of beter gezegd: dreigde) dat indien het de franchisesector niet lukt om tot een gedragscode te komen, wetgeving een serieuze mogelijkheid is. Zelfregulering blijft echter zijn voorkeur houden.
Wordt ongetwijfeld vervolgd…
Vivian Dank is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.