Praktijkgebieden: Aanbestedingsrecht
Eerder schreven wij dat een aanbestedende dienst onder omstandigheden kan worden verplicht om een inschrijver de gelegenheid te geven een omissie in een inschrijving te herstellen. Dat dit alleen geldt voor zeer uitzonderlijke gevallen is in een recente uitspraak door hof Den Haag bevestigd. De beginselen van gelijke behandeling en transparantie verzetten zich in beginsel tegen de mogelijkheid dat een inschrijver zijn inschrijving nadien wijzigt of aanvult.
In deze zaak werd een aanbesteding uitgeschreven door het Ministerie van Defensie voor het vervangen van paspoortbalies. Het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving.
Nadat het Ministerie inschrijver A heeft bericht dat deze als tweede is geëindigd en medegedeeld voornemens te zijn de opdracht aan X te gunnen, kondigt A een kort geding aan. Daarop trekt het Ministerie de gunningsbeslissing in onder vermelding dat het zich beraadt over de aanbesteding. Het Ministerie vraagt vervolgens inschrijvers om overlegging van bewijsmiddelen en een gespecificeerde begroting. In de door A overgelegde begroting is een ander betaalschema opgenomen dan in het bestek. Naar aanleiding van een vraag van het Ministerie laat A weten dat zij zich volledig aan het bestek conformeert en maakt van de gelegenheid gebruik ook een andere onjuistheid in de inschrijving te wijzigen: de verwijzing naar PVC-materialen moet gelezen worden als het in de aanbestedingsstukken voorgeschreven halogeenvrij polypropeen.
Het Ministerie verklaart de inschrijving van A alsnog ongeldig, omdat de gegeven verduidelijking met betrekking tot halogeenvrij polypropeen een wijziging van de inschrijving betreft en het geoffreerde betaalschema niet in overeenstemming is met het bestek. Ook de inschrijving van X wordt alsnog ongeldig verklaard en het Ministerie vermeldt voornemens te zijn de opdracht aan Y te gunnen.
A maakt een kort geding aanhangig om definitieve gunning aan Y te voorkomen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van A af, waarop het Ministerie definitief aan Y gunt.
De kern van het geschil in hoger beroep is de vraag of de Staat A had moeten toestaan de inschrijving aan te passen. Het hof overweegt: “Uitgangspunt in het aanbestedingsrecht is, dat een aanbestedende dienst het fundamentele beginsel van gelijke behandeling miskent, indien hij een inschrijver in de gelegenheid stelt zijn inschrijving na de indiening te wijzigen. Daarop is slechts onder zeer specifieke omstandigheden een uitzondering toegestaan, namelijk als buiten kijf is dat sprake is van een kennelijke vergissing. Daarvan is in het onderhavige geval nu juist geen sprake, aangezien partijen juist daarover twisten. Het hof laat daarbij de opvattingen van andere inschrijvers maar in het midden; het kent deze niet. Het zou in ernstige mate afbreuk doen aan de werking van het fundamentele aanbestedingsrechtelijke beginsel van gelijke behandeling als het hof daar tegenover een fundamenteel herstelrecht van inschrijvingen zou stellen. Het hof moet er daarom van uitgaan dat een zodanig fundamenteel herstelrecht niet bestaat en dat de Staat dat daarom ook niet (klaarblijkelijk) kan hebben miskend.” Het hof oordeelt dat de Staat inschrijver A niet had moeten toestaan de inschrijving aan te passen en bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.
Het blijft dus zaak de aanbestedingsdocumenten nauwkeurig te lezen en te zorgen dat inschrijving daarop aansluit en geen onduidelijkheden bevat. Daarnaast is het aan te raden bij twijfel altijd gebruik te maken van de mogelijkheid tot het vragen van inlichtingen aan de aanbestedende dienst.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.