Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Tegen een (onderdeel van een) besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan kan alleen een ontvankelijk beroep worden ingesteld door een belanghebbende die tegen het ontwerpplan tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Uitzondering op deze regel is dat een belanghebbende toch ontvankelijk is als hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht.
In een recente uitspraak oordeelde de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dat het niet indienen van zienswijze in casu verschoonbaar was omdat appellanten er op mochten vertrouwen dat de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan die op de website van de gemeente kon worden geraadpleegd het ontwerp van het plan weergaf zoals dat ter inzage was gelegd.
Tijdens de periode gedurende welke het ontwerpbestemmingsplan ter inzage lag, hebben appellanten geen zienswijze naar voren gebracht omdat de verbeelding van het door hen geraadpleegde ontwerpbestemmingsplan op de website van de gemeente hen daar geen aanleiding toe gaf. De versie die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan raadpleegbaar was via de website van de gemeente wijkt echter af van de versie zoals gepubliceerd op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl. Het bestemmingsplan is vervolgens vastgesteld conform het op www.ruimtelijkeplannen.nl gepubliceerde ontwerpplan. Met de inhoud van dit plan kunnen appellanten zich niet verenigen en zij stellen beroep in bij de Afdeling. De gemeente stelt dat het beroep van appellanten niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat zij geen zienswijze tegen het ontwerpplan naar voren hebben gebracht.
De Afdeling overweegt dat in de publicaties waarin de terinzagelegging van het ontwerpplan werd aangekondigd naar een specifieke vindplaats op de website van de gemeente werd verwezen en appellanten er dus op mochten vertrouwen dat de verbeelding die langs die weg kon worden geraadpleegd het ontwerp van het plan weergaf zoals dat ter inzage is gelegd. Dat de digitale verbeelding van het ontwerpplan die via www.ruimtelijkeplannen.nl kon worden geraadpleegd wél de juiste verbeelding bevatte brengt in het voorgaande geen verandering, omdat niet in redelijkheid van appellanten kon worden gevergd dat zij, voordat zij een beslissing zouden nemen over het al dan niet indienen van een zienswijze tegen het ontwerpplan, alle versies van dat plan die konden worden geraadpleegd op de verschillende in de officiële publicaties vermelde vindplaatsen onderling zouden vergelijken.
De Afdeling oordeelt, naar mijn mening terecht, dat appellanten redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt van het feit dat zij geen zienswijze hebben ingediend, zodat daarin geen aanleiding bestaat de beroepen niet-ontvankelijk te verklaren.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.