Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
Op grond van artikel 4 van bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor) kan omgevingsvergunning worden verleend voor bepaalde categorieën van planologische gebruiksactiviteiten. Dit wordt ook wel de lijst kruimelgevallen genoemd. Eén van deze categorieën is het bijbehorend bouwwerk binnen de bebouwde kom (artikel 4 lid 1 onder a van bijlage II Bor).
Om toepassing te kunnen geven aan de kruimelafwijking als bedoeld in artikel 4 lid 1 onder a van bijlage II Bor moet het bijbehorend bouwwerk functioneel verbonden zijn met het hoofdgebouw (artikel 1 lid 1 bijlage II Bor). Als het hoofdgebouw een woning betreft, kan met een beroep op artikel 4 lid 1 onder a van bijlage II Bor geen vergunning worden verleend voor een bijbehorend bouwwerk dat bedrijfsmatig wordt gebruikt. In dat geval is het bijbehorend bouwwerk niet functioneel verbonden met de woning. Indien het bijbehorend bouwwerk hobbymatig wordt gebruikt, kan in dat geval met een beroep op dit artikel wel vergunning worden verleend.
In de praktijk rijst vaak de vraag waar de grens tussen bedrijfsmatig en hobbymatig gebruik ligt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft hierover recent een uitspraak gewezen.
Deze zaak draait om een bouwplan dat voorziet in een paardenstal van 275 m² waarin tien paardenboxen, een zadelkamer en een opslagruimte zijn gesitueerd. Het perceel waarop de paardenstal is voorzien heeft onder andere de bestemming “Bedrijf”. Het bouwplan is evenwel in strijd met het bestemmingsplan, omdat de toekomstige paardenstal is gelegen op een gedeelte van het perceel dat niet is aangeduid als “bouwvlak”. Het college heeft besloten met toepassing van artikel 2.12 lid 1, aanhef en onder a, 2º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang gelezen met artikel 4 lid 1 onder a bijlage II Bor ten behoeve van het bouwplan van het bestemmingsplan af te wijken (bijbehorend bouwwerk).
De Afdeling is echter van oordeel dat niet wordt voldaan aan het vereiste dat de stal functioneel is verbonden met het op het perceel aanwezige hoofdgebouw en de paardenstal dus geen bijbehorend bouwwerk is. De paardenstal is niet functioneel verbonden met het gedeelte van het gebouw waarin het ter plaatse gevestigde bedrijf voor management van automatisering in de luchtvaart wordt uitgeoefend. Wanneer de bedrijfswoning op het perceel als hoofdgebouw wordt aangemerkt, is de paardenstal daarmee evenmin functioneel verbonden omdat het gebruik van de stal een omvang heeft alsof zij bedrijfsmatig is, en dus niet hobbymatig is.
De Afdeling acht bij beantwoording van de vraag of sprake is van een bedrijvigheid in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is van belang het aantal gehouden dieren, de wijze waarop de dieren zijn gehuisvest, de bedrijvigheden die daarmee worden verricht en de omstandigheid dat een zekere continuïteit bestaat. Met betrekking tot dit concrete geval overweegt de Afdeling:
“Daarbij is de planologische uitstraling van het bouwplan van belang. Uit de aanvraag en de daarbij behorende bouwtekeningen volgt dat de stal ruimte biedt voor tien paarden. De paardenstal beslaat een oppervlakte van 275 m² en is voorzien van twee grote overkappingen. In het gebouw zijn, naast tien paardenboxen, een zadelkamer en een opslagruimte aanwezig. Het perceel is verder voorzien van een paardenbak en een mestopslag. Het houden van de paarden brengt met zich dat dagelijks werkzaamheden uitgevoerd moeten worden, zoals het voeren van de dieren, het uitmesten van de stallen en het berijden en anderszins verzorgen van de paarden. Omdat die werkzaamheden dagelijks plaats dienen te vinden, gaat het daarmee ook om een zekere continuïteit.”
Met deze uitspraak heeft de Afdeling weer wat meer duidelijkheid gegeven over waar de grens tussen bedrijfsmatig en hobbymatig gebruik ligt. Daarbij blijven de omstandigheden van het specifieke geval uiteindelijk dus doorslaggevend.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.