icon

Voorstel overgangsregeling transitievergoeding voor tijdelijke (seizoens)krachten

In vervolg op zijn toezegging komt Minister Asscher in zijn brief van 24 februari jl. met een aantal oplossingen voor het reeds in eerdere blogs geduide probleem dat ‒ als gevolg van de op 1 juli a.s. in werking tredende transitievergoeding ‒ dreigde op te treden voor werkgevers die regelmatig werken met tijdelijke (seizoens)krachten.

Alle arbeidscontracten van vóór 1 juli 2015, die elkaar hebben opgevolgd na een tussenpoos van zes maanden of korter, zouden worden meegeteld voor de vaststelling van het recht op, en de berekening van, de transitievergoeding. Tijdelijke krachten zouden als gevolg hiervan na 1 juli 2015 onverwachts (snel) recht hebben op een (hoge) transitievergoeding. De vrees was dat hierdoor veel banen op de tocht zouden komen te staan. Minister Asscher stelt de volgende maatregelen voor om dit te voorkomen.

•- Arbeidsovereenkomsten, die vóór 1 juli 2012 zijn geëindigd en elkaar hebben opgevolgd met een tussenpoos van meer dan drie maanden (of dan de in een cao vastgelegde kortere termijn), zullen niet worden meegenomen bij het bepalen van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding. De arbeidsovereenkomsten die elkaar na 1 juli 2012 opvolgen met maximaal een tussenpoos van zes maanden worden dus wel meegeteld. Volgens Minister Asscher wordt met deze periode (van 1 juli 2012 tot 1 juli 2015) aangesloten bij de termijn van drie jaar van de huidige ketenbepaling voor het ontstaan van een vast contract. Bij de huidige ketenregeling worden arbeidsovereenkomsten, die elkaar hebben opgevolgd met een tussenpoos van meer dan drie maanden, echter niet meegeteld bij de vaststelling of er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De datum van 1 juli 2012 lijkt dus enigszins uit de lucht gegrepen.

•- Indien de werkgever aan de tijdelijke kracht de garantie geeft, dat hij/zij binnen zes maanden weer bij hem aan het werk kan, dan zal de werkgever nog geen transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd zijn. Deze nieuwe arbeidsovereenkomst dient binnen zes maanden na het eindigen van de vorige arbeidsovereenkomst in te gaan. Op deze manier wordt voorkomen dat de werkgever telkens na het eindigen van de tijdelijke arbeidsovereenkomst opnieuw een transitievergoeding dient te betalen aan de tijdelijke kracht. Bij het vaststellen van de hoogte van de transitievergoeding op enig tijdstip zullen uiteindelijk wel alle arbeidsovereenkomsten meetellen, mits die contracten elkaar hebben opgevolgd met een tussenpoos van zes maanden of korter.

•- Tot slot wordt voorgesteld dat tijdelijke arbeidsovereenkomsten, die elkaar hebben opgevolgd met een tussenpoos van meer dan drie maanden, niet worden meegeteld voor de berekening van de transitievergoeding indien vervolgens op of na 1 juli 2015 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt aangegaan. Hiermee wordt het aangaan van vaste contracten gestimuleerd. Om ongerechtvaardigde verschillen te voorkomen, zal deze regeling op basis van het voorstel tevens gelden voor werknemers die vóór 1 juli 2015 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben gekregen.

De voorgestelde maatregelen zijn opgenomen in de Tweede nota van wijziging van het Wetsvoorstel. In tegenstelling tot hetgeen in de media wordt verkondigd, zijn de voorgestelde maatregelen niet beperkt tot sectoren met seizoenskrachten; de voorgestelde maatregelen zijn ook bedoeld voor tijdelijke krachten in andere sectoren.


Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Voorstel overgangsregeling transitievergoeding voor tijdelijke (seizoens)krachten

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief