Praktijkgebieden: Ruimtelijke ordening
In artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is bepaald dat burgemeester en wethouders aan degene die planschade lijdt of zal lijden een tegemoetkoming toekennen, voor zover deze planschade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en de tegemoetkoming niet voldoende anderszins verzekerd is. Een tegemoetkoming kan voldoende anderszins verzekerd zijn als deze in natura heeft plaatsgevonden.
Uit vaste jurisprudentie over vergoeding van planschade in natura kan worden opgemaakt dat van belang is dat er voldoende samenhang bestaat tussen de gedane toezegging en het schadeveroorzakende besluit en dat de aanvrager met de gedane toezegging in een vergelijkbare positie wordt gebracht als het geval zou zijn bij een planschadevergoeding in geld. Er moet hierbij zekerheid wordt geboden dat alsnog een planschadevergoeding in geld plaatsvindt, indien de toegezegde planologische wijziging uiteindelijk niet kan worden gerealiseerd.
Recent heeft rechtbank Oost-Nederland geoordeeld dat compensatie van planschade in natura mogelijk is zonder instemming van degene die planschade lijdt.
In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over een verzoek van een eigenaar van een autoschadeherstelbedrijf om tegemoetkoming in planschade als gevolg van de vaststelling van een bestemmingsplan. Door de vaststelling van het bestemmingsplan kunnen op kortere afstand van het autoschadeherstelbedrijf meer woningen gerealiseerd worden. Hierdoor kan het autoschadeherstelbedrijf, voor het aspect geur, niet langer aan de milieueisen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer voldoen.
Vast staat dat door verhoging van de schoorsteen op de afzuiginstallatie van het autoschadeherstelbedrijf weer aan de milieueisen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer kan worden voldaan. De gemeente heeft besloten de geleden planschade in natura te compenseren, door planologische medewerking te verlenen aan het verhogen van de schoorsteen en de daarmee gepaard gaande kosten voor rekening van de gemeente te laten komen. Het gaat hier naast de kosten voor de procedure ook om de kosten voor onder meer de aanleg van de schoorsteen.
De aanvrager is het niet met deze compensatie eens, en wenst een vergoeding van de geleden planschade in geld. Aanvrager stelt dat zonder zijn instemming niet overgegaan kan worden tot vergoeding van planschade in natura, omdat vergoeding van planschade in dit geval wordt geboden door de verruiming van planologische mogelijkheden op aanvragers eigen perceel, ter compensatie van ontwikkelingen op een ander perceel, en niet door het wegnemen van een eerder optredend planologisch nadeel op hetzelfde perceel.
De rechtbank oordeelt dat de jurisprudentie geen steun biedt voor de opvatting dat compensatie in natura niet mogelijk is zonder instemming van degene die planschade lijdt. Compensatie in natura is aanvaardbaar, de geleden planschade hoeft niet in geld te worden vergoed.
Ik vraag mij af of de rechtbank hier heeft onderkend dat de ‘compensatie in natura’ hier deels bestaat uit het vergoeden van kosten, namelijk de kosten voor de aanleg van de schoorsteen. Het is dus deels tóch een planschade vergoeding in geld. Dan rijst de vraag wat er gebeurt als het autoschadeherstelbedrijf dit geld niet ‘uitgeeft’ aan het verhogen van de schoorsteen. De gemeente kan de aanleg van de schoorsteen immers niet uitvoeren zonder toestemming van het autoschadeherstelbedrijf. In dat geval zal de planschadevergoeding toch in geld moeten plaatsvinden, aangezien deze zekerheid op basis van vaste jurisprudentie bij vergoeding in natura moet worden geboden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.