Praktijkgebieden: Overheidsaansprakelijkheid
Op 7 november 2014 heeft de Hoge Raad arrest gewezen over de vraag of een onteigende naast een vergoeding vanwege zijn hoedanigheid van huurder ook aanspraak kan maken op vergoeding van de schade die hij lijdt als vennoot van een v.o.f. waarmee hij samen met een ander in het gehuurde een restaurant exploiteerde.
In deze zaak was de onteigende huurder van een pand waarin een restaurant werd geëxploiteerd. Het restaurant werd geëxploiteerd door een v.o.f. waarvan hij zelf ook vennoot was. De v.o.f. maakte op grond van artikel 3 Onteigeningswet (Ow) geen aanspraak op een vergoeding van de door de onteigening geleden schade omdat zij geen persoonlijk of zakelijk recht had op het onteigende . Wel was de onteigende verplicht om een eventuele vergoeding geheel in te brengen in de v.o.f.
De onteigenende partij (de gemeente) stelde in cassatie dat de onteigende naast een vergoeding van de schade als huurder niet ook recht heeft op een vergoeding van de schade die hij als vennoot van de vof lijdt.
De Hoge Raad volgt deze stelling niet. Volgens art. 40 Ow vormt de schadeloosstelling bij onteigening een volledige vergoeding voor alle schade die de onteigende rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn zaak lijdt. Onder deze schade moet volgens de Hoge Raad, nu op de huurder de verplichting rust om de hem toe te kennen vergoeding in verband met de onteigening in de vof in te brengen, ook de volledige bedrijfsschade van de v.o.f. worden aangemerkt als rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van de onteigening in de zin van art. 40 Ow. Hierbij heeft de Hoge Raad aansluiting gezocht bij eerdere arresten waarin is beslist dat indien een eigenaar op de onteigende zaak een bedrijf heeft uitgeoefend in het verband van een vennootschap onder firma of maatschap of in een niet juridisch vormgegeven familieverband de volledige bedrijfsschade van dat verband moet worden aangemerkt als rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van de onteigening.
In dit geval dient dus ook schade die de onteigende lijdt vanwege zijn hoedanigheid als vennoot van een restaurant te worden vergoed.
Bob van de Boom is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied overheidaansprakelijkheid.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.