Praktijkgebieden: Aanbestedingsrecht
De Alcateltermijn houdt in dat een afgewezen inschrijver binnen een redelijke termijn na ontvangst van het gunningsvoornemen een kort geding aanhangig dient te maken. In de Aanbestedingswet 2012 is opgenomen dat deze termijn ten minste 20 kalenderdagen moet bedragen. Indien in de aanbestedingsstukken is opgenomen dat de Alcateltermijn een vervaltermijn is, houdt dat in dat na het verstrijken van deze termijn aanspraken van de inschrijver gerelateerd aan het voornemen tot gunning vervallen.
In een uitspraak van 7 mei 2014 heeft de voorzieningenrechter van rechtbank Den Haag geoordeeld dat het een aanbestedende dienst ook na het verstrijken van de Alcateltermijn in beginsel vrij staat om op een eerder geuit gunningsvoornemen terug te komen.
In deze zaak werd door een Hoogheemraadschap een Europese aanbesteding gehouden. In de aanbestedingsstukken is opgenomen dat de Alcateltermijn een vervaltermijn is en dat nadat aan de winnende inschrijver voorlopig wordt gegund, de aanbestedende dienst met deze inschrijver de concretiseringsfase ingaat die 4 à 6 weken in beslag zal nemen.
Op 20 december 2013 bericht de aanbestedende dienst dat zij voornemens is de opdracht aan A te gunnen en dat indien binnen de Alcateltermijn geen kort geding aanhangig wordt gemaakt, de opdracht definitief aan A zal worden gegund. Een andere inschrijver, De Vlieg, maakt haar bezwaren tegen de voorlopige gunning kenbaar en verzoekt om verlening van de Alcateltermijn. De aanbestedende dienst verlengt de Alcateltermijn tot 31 januari 2014, maar laat na dit aan A te melden. Binnen de verlengde termijn heeft De Vlieg het Hoogheemraadschap in kort geding gedagvaard.
De aanbestedende dienst bericht A vervolgens dat is gebleken dat de inschrijving van De Vlieg niet op de juiste gronden is beoordeeld, en dat als gevolg daarvan het voorlopige gunningsbesluit wordt ingetrokken. Tevens wordt medegedeeld dat op basis van de nieuwe beoordeling de inschrijving van De Vlieg wordt aangemerkt als economisch meest voordelige inschrijving. A is van mening dat de opdracht aan haar moet worden gegund en dagvaardt het Hoogheemraadschap in kort geding.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het de aanbestedende dienst -ook na het verstrijken van de Alcateltermijn- in beginsel vrijstaat om op een eerder geuit gunningsvoornemen terug te komen naar aanleiding van eigen onderzoek of reacties van andere inschrijvers. De Alcateltermijn strekt ertoe voldoende rechtsbescherming aan de verliezende inschrijvers te bieden. Dit brengt niet mee dat na het verstrijken van de Alcateltermijn zonder meer moet worden overgegaan tot het sluiten van een contract met de inschrijver aan wie voorlopig is gegund. Met het enkele feit de Alcateltermijn is verstreken, wordt de voorgenomen gunningsbeslissing niet van rechtswege in een definitieve gunning omgezet.
De voorzieningenrechter overweegt dat dit anders kan zijn indien de aanbestedende dienst tijdens de aanbestedingsprocedure het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat zij na het verlopen van de Alcateltermijn tot definitieve gunning aan de winnende inschrijver zou overgaan. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat het Hoogheemraadschap niet gebonden is aan de – onjuiste – formulering in de brief van 20 december 2013: “nu een dergelijke gang van zaken in strijd zou zijn met de in de leidraad omschreven procedure. In de leidraad staat immers uitdrukkelijk vermeld dat, na bekendmaking van het voorlopig gunningsvoornemen en voordat wordt overgegaan tot definitieve gunning, de zogenoemde Concretiseringsfase wordt ingegaan, waarin de inschrijving van de winnende inschrijver kan worden getoetst op onder meer uitvoerbaarheid en prijs.”
De aanvankelijke winnaar vist dus achter het net. Uit deze uitspraak volgt dus dat de champagne na het verstrijken van de Alcateltermijn weliswaar vast koud gezet kan worden, maar nog even moet worden gewacht met het openen van de fles tot het bericht van definitieve gunning ontvangen is.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.