Praktijkgebieden:
In het onderstaande wil ik een tweetal hardnekkige misverstanden bespreken die wij in onze familierecht praktijk tegenkomen waar het de beëindiging van de alimentatieverplichting betreft. Ik zal daarbij uitgaan van het geval dat de man de alimentatie betaalt en de vrouw die ontvangt.
1. Betalingsverplichting kinder- en partneralimentatie stopt bij faillissement en bij 65 jaar.
Nee, de alimentatieverplichting stopt niet automatisch ingeval van faillissement en ook niet wanneer men met pensioen gaat. De betaler moet zelf actie ondernemen om de alimentatie te verlagen of te stoppen: dus overleggen of een procedure starten.Eigenlijk kun je er alleen zeker van zijn dat de verplichting stopt bij een hertrouwen van de ontvanger en bij overlijden. In alle andere gevallen – zelfs na de 12-jaar termijn in de wet – is beëindiging niet zeker of is er een kans dat de rechter verlengt.
2. De alimentatieplicht eindigt zodra de vrouw gaat samenwonen.
In de wet staat, dat de alimentatieplicht eindigt zodra de vrouw een huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaat en wanneer de vrouw gaat samenwonen alsof zij gehuwd of geregistreerd is. De datum van huwelijk of geregistreerd partnerschap is makkelijk vast te stellen, dus de alimentatiebetaling zal inderdaad zonder probleem per die datum beëindigd kunnen worden.
Samenwonen is echter een andere kwestie. Er ontstaan vaak grote conflicten als de ander gaat samenwonen, maar zij dat blijft ontkennen. Het probleem is dat de ‘samenwoning alsof…’ dan zo ongelooflijk moeilijk is vast te stellen. De man heeft een uitermate lastige bewijsplicht en menige betaler van alimentatie is gestrand in procedures hierover. De rechter is bovendien zeer terughoudend in het beëindigen van de alimentatie op deze grond, omdat de alimentatie in deze gevallen definitief eindigt en niet meer zal herleven na het einde van de samenwoning, tenzij men daarover bij het einde van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap in een convenant heel duidelijke afspraken heeft gemaakt.
Opmerkelijk is in dit verband, dat de Hoge Raad in zijn uitspraak van 20 december 2013 heeft bepaald, dat de vrouw recht bleef houden op alimentatie hoewel zij ging samenleven met een gehuwde partner. Zolang haar nieuwe partner gehuwd bleef, gold hun samenwoning niet als ‘samenwonen alsof men gehuwd is’, zelfs niet terwijl het huwelijk van haar nieuwe partner in stand werd gehouden om de alimentatieverplichting te laten voortduren.
Clasien van de Pas – Rutgers van der Loeff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.