Praktijkgebieden: Aanbestedingsrecht
Aanbestedingsdocumenten moeten door een aanbestedende dienst voldoende duidelijk opgesteld worden. Als een inschrijver zich in een aanbestedingsgeschil beroept op onduidelijkheid van aanbestedingsdocumenten, moet de rechter beoordelen of het betreffende document ruimte biedt voor meerdere interpretaties. Gerechtshof Den Haag heeft recent geoordeeld dat het feit dat een document wellicht voor verwarring kan zorgen onvoldoende is om te oordelen dat de aanbestedingsdocumenten niet voldoende duidelijk zijn. Uitgegaan moet worden van een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver die bovendien een analyse maakt van alle aanbestedingsdocumenten als geheel.
In deze zaak werd door Rijkswaterstaat een aanbesteding gehouden voor het onderhouden van baggerspeciedepots en het verwerken van variabele hoeveelheden baggerspecie. Vier inschrijvers hebben een geldige inschrijving gedaan, waaronder MVO. Volgens het voornemen tot gunning is MVO derde geworden. MVO blijkt een van de aanbestedingsdocumenten, bijlage D, anders geïnterpreteerd te hebben dan de andere drie inschrijvers. MVO heeft in bijlage D een bedrag vermeld dat een optelling vormt van de bedragen die zij in haar bijlagen I en H heeft vermeld. Hierdoor is het in bijlage I vermelde bedrag twee keer meegenomen bij het berekenen van de inschrijvingsprijs. Tussen partijen is niet in geschil dat MVO in de rangorde als nummer een zou zijn geëindigd, als zij de aanbestedingsdocumenten op dezelfde wijze geïnterpreteerd zou hebben als de drie andere inschrijvers.
De kern van het geschil is of het betreffende document ruimte laat voor meerdere interpretaties met uiteenlopende uitkomsten. Het hof oordeelt dat de titel van het document ongelukkig is geformuleerd en even voor verwarring kan hebben gezorgd. Een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver zou echter, de samenhang tussen de tekst van het document en de tekst van de bijlagen overziende, tot de conclusie zijn gekomen dat de documenten slechts op één manier zijn te interpreteren, zijnde de wijze waarop de overige drie inschrijvers dat hebben gedaan. Daarbij komt volgens het hof dat een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver ook door een analyse van de wijze waarop volgens het document de inschrijvingsprijs zou worden bepaald, had kunnen en moeten begrijpen dat bij de manier waarop MVO haar inschrijving heeft gedaan het in bijlage I vermelde bedrag dubbel zou (moeten) worden meegerekend.
De stelling van MVO dat haar inschrijving een kennelijke, eenvoudig te herstellen fout bevatte en dat Rijkswaterstaat haar de gelegenheid had moeten geven die te herstellen, treft ook geen doel. De inschrijvingsprijzen liepen sterk uiteen en de inschrijvingsprijs van MVO was niet het hoogste, zij werd immers derde van vier geldige inschrijvingen. Naar het oordeel van het hof kon van Rijkswaterstaat onder deze omstandigheden niet gevergd worden dat hij had moeten proberen om te analyseren hoe MVO tot haar prijs was gekomen. Van een kennelijke, eenvoudig te herstellen fout was geen sprake en voor Rijkswaterstaat was en dus ook geen grond om MVO in de gelegenheid te stellen haar inschrijving te wijzigen, aldus het hof.
Hoewel het hof overweegt dat aan de reactie van het betreffende aanbestedingsdocument meer zorg had kunnen worden besteed, is het uiteindelijke oordeel toch dat het voor de behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver niet aan duidelijkheid te wensen overlaat. De opdracht is dus terecht niet aan MVO gegund.
Hoe kan een dergelijke teleurstelling bij een inschrijving op een aanbesteding worden voorkomen? Uiteraard door de aanbestedingsdocumenten nauwkeurig te lezen. Daarnaast is het aan te raden bij twijfel altijd gebruik te maken van de mogelijkheid tot het vragen van inlichtingen aan de aanbestedende dienst.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.