Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Als de gemeenteraad in het nieuwe bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid heeft opgenomen die financieel onuitvoerbaar is, leidt dat tot vernietiging van het (betreffende gedeelte) van het bestemmingsplan. Dit is vaste jurisprudentie en blijkt nog eens uit een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 maart jongstleden.
In deze uitspraak heeft de gemeenteraad van de gemeente Tiel een bestemmingsplan vastgesteld met daarin een bevoegdheid om de bestemming van een bepaald perceel te wijzigen. Concreet kunnen burgemeester en wethouders het plan ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsgebied 4” wijzigen in de bestemmingen “Wonen” en “Tuin” met (onder meer) de voorwaarde dat maximaal één woning is toegestaan.
Appellante stelt dat de wijzigingsbevoegdheid ten onrechte is beperkt tot het oprichten van één woning. Daartoe betoogt appellante onder meer dat is erkend dat de wijzigingsbevoegdheid financieel-economisch niet uitvoerbaar is omdat de kosten van het slopen van het bestaande bedrijf, sanering van de grond van het perceel en de bouw van een woning hogere kosten met zich zouden brengen dan de na wijziging toegestane woning op zal brengen.
De Afdeling stelt voorop dat het ontbreken van nauwkeurig inzicht in de financieel-economische uitvoerbaarheid van mogelijke wijzigingen in het bestemmingsplan ten tijde van het vaststellen van dat plan niet aan het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid in de weg behoeft te staan. In dit geval is door appellante middels een advies inzicht verschaft in de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan waarin staat vermeld dat de bestemming na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid enkel met een verlies van meer dan € 870.000,00 kan worden verwezenlijkt. De juistheid en volledigheid van het advies zijn niet door de gemeenteraad bestreden.
De Afdeling oordeelt vervolgens dat gelet op de hoogte van dit bedrag niet is gebleken dat bedoelde wijzigingsbevoegdheid financieel-economisch uitvoerbaar is. De gemeenteraad heeft zich hiertegen verweerd met de stelling dat niet is uit te sluiten dat een initiatiefnemer in de toekomst bereid is verlieslatend te investeren. De Afdeling schuift dit argument terzijde nu de gemeenteraad niet heeft onderbouwd dat die stelling mede gelet op de omvang van het te lijden verlies als realistisch en aannemelijk kan worden beschouwd.
De Afdeling komt tot het oordeel dat de wijzigingsbevoegdheid niet strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening nu niet voorzien is in een reële bestemming na wijziging. Het beroep is dan ook gegrond en de Afdeling vernietigt het bestemmingsplan.
Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.