Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft begin deze maand een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gestuurd tot versoepeling van de opname van verschillende vormen van verlof door werknemers. In de Wet arbeid en zorg is onder andere geregeld dat werknemers die zwanger zijn, een kind adopteren of krijgen of een familielid verzorgen hun werktijd kunnen aanpassen door verlof op te nemen zodat zij tijd kunnen besteden aan hun zorgtaak. In principe is dat verlof onbetaald, al zijn er arbeidsvoorwaardenregelingen die werknemers recht geven op (een deel van) hun loon gedurende het verlof.
Het wetsvoorstel speelt in op de vele problemen die werknemers ondervinden bij de combinatie van arbeid en zorg. Het aantal arbeidskrachten krimpt door de vergrijzing en een steeds groter deel van de werknemers is vrouw, zodat niet kan worden uitgegaan van één ouder die constant beschikbaar is voor de zorg. Daarnaast bestaat er een steeds grotere diversiteit aan samenlevingsvormen, waarbij de huidige wetgeving onvoldoende aansluit.
Het wetsvoorstel stelt de volgende wijzigingen voor:De opnamemogelijkheid van ouderschapsverlof wordt aanzienlijk geflexibiliseerd. In de huidige wet geldt een strikte regeling binnen welke termijn en verdeeld over hoeveel tijd het verlof mag worden opgenomen. Die regels verdwijnen. De werknemer kan voortaan elke gewenste wijze van opname van het ouderschapsverlof verzoeken. Bovendien vervalt de voorwaarde dat de werknemer ten minste een jaar in dienst moet zijn.De opname van adoptie-, pleegzorg- en langdurend zorgverlof wordt zo versoepeld dat het verlof zoveel mogelijk aansluit bij het moment en de wijze waarop de werknemer daar behoefte aan heeft. De kring van rechthebbenden op langdurend zorgverlof wordt uitgebreid met werknemers die zorgen voor personen die deel uitmaken van hun huishouding, maar geen kind, ouder of partner zijn. Men denke bijvoorbeeld aan een huisgenoot, broer, zus of goede vriend.Ten slotte wordt bevallingsverlof verlengd voor vrouwen waarvan het kind na de bevalling in het ziekenhuis wordt opgenomen.Geen van de wetswijzigingen, behalve de laatst genoemde, houdt een verlenging van het aantal verlofuren in en de werkgever kan nog altijd een verzoek om verlof weigeren op grond van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.
De Wet aanpassing arbeidsduur, die regelt hoe een werknemer de aanpassing van werktijd bij de werkgever kan aanvragen, wordt eveneens versoepeld. De werknemer mag volgens het wetsvoorstel elk jaar, in plaats van de huidige twee jaar, een verzoek indienen tot aanpassing van zijn arbeidsduur. Binnen dat jaar kan de werknemer alsnog een tweede verzoek indienen in geval van onvoorziene omstandigheden.
Het wetsvoorstel is voorlopig nog geen wet. De Tweede en Eerste Kamer zullen zich hier eerst over moeten uitlaten.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.