icon

De “30% regeling” en overgang van onderneming

Het komt regelmatig voor – hoewel ik me kan voorstellen dat het in de huidige economische situatie minder vaak voorkomt dan tijdens de “vroegere economische hoogtijdagen”- dat bedrijven die werknemers nodig hebben met een bepaalde specialistische kennis die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt, deze werknemers uit het buitenland aantrekken. Om het aantrekkelijk te maken voor deze werknemers om ook daadwerkelijk in Nederland te komen werken, is de “30%-regeling” in het leven geroepen.

De 30% regeling houdt in dat uit het buitenland aangetrokken werknemers (en hetzelfde geldt voor Nederlandse werknemers die in het buitenland gaan werken) in aanmerking kunnen komen voor een fiscale faciliteit; indien de werknemer aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan de werkgever 30% van het brutoloon belastingvrij – én zonder premies werknemersverzekeringen – uitbetalen. Een gunstige regeling dus.

Met deze regeling wordt beoogd de hoge(re) verblijfskosten, hoge(re) kosten van levensonder-houd, reiskosten naar het land van herkomst etc. – de zogenaamde extraterritoriale kosten – te compenseren. Er hoeft overigens geen specifiek bewijs te worden geleverd dat bepaalde extraterritoriale kosten zijn gemaakt. De regeling geldt alleen voor o.a. werknemers die – rond het moment van binnenkomst in Nederland – over specifieke deskundigheid beschikken die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of slechts schaars aanwezig is. Voor buitenlandse werknemers die in Nederland komen werken geldt dat de regeling een looptijd heeft van maximaal tien jaar.

Wat nu te doen als de buitenlandse werknemer die gebruik maakt van de regeling tijdens de looptijd hiervan een andere werkgever krijgt, bijvoorbeeld door een overgang van onderneming?

De wet bepaalt dat indien deze werknemer een andere werkgever krijgt, de regeling gewoon blijft gelden. Dat is ook niet zo vreemd, immers in de wettelijk regeling staat het werknemersbegrip centraal; voor de toepasbaarheid van de regeling worden eisen gesteld aan de werknémer en niet aan de werkgever. De regeling moet wel opnieuw opnieuw worden aangevraagd en op het moment van aanvraag moet de werknemer dan ook nog steeds voldoen aan de eisen van de regeling. De regeling wordt dan gecontinueerd voor de resterende looptijd.

Stel dat de belastingdienst besluit de regeling niet meer te continueren, omdat de werknemer bij de nieuwe aanvraag niet meer voldoet aan de gestelde eisen. Kan de werknemer dan – in het kader van de overgang van onderneming – de nieuwe werkgever dwingen deze fiscale faciliteit toch toe te passen?

Nu bij een overgang van onderneming de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst van de werknemer mee overgaan naar de nieuwe werkgever, zou je kunnen stellen dat dus ook deze fiscale faciliteit mee over zou moeten gaan. Zoals reeds vermeld, is evenwel niet de hoedanigheid van de werkgever maar die van de werknemer van belang voor de toepasbaarheid van de 30%-regeling. Voldoet de werknemer niet meer aan de gestelde voor-waarden, dan maakt hij in principe ook geen aanspraak meer op de 30%-regeling, onafhankelijk van wie op enig moment nu de werkgever is. Het antwoord op deze vraag is dus nee.


Kissiwah Mireku is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
De “30% regeling” en overgang van onderneming

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief