Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Een jaar geleden schreven wij over het voorstel om de Wet Identificatie Dienstverlening (Wid) en de Wet Melding Ongebruikelijke Tranacties (MOT) te wijzigen. Ondertussen heeft politiek Den Haag niet stilgezeten.
Momenteel is Den Haag bezig met de implementatie van de derde Europese richtlijn ter bestrijding van witwassen en financiering. Daarom heeft de regering een wetsvoorstel ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft) ingediend. Het is de bedoeling dat de Wid en de Wet MOT worden samengevoegd in de Wwft tot een nieuwe wet.
Op grond van het wetsvoorstel dienen bepaalde dienstverleners steeds nauwkeuriger te onderzoeken wie hun cliënten zijn, en eventueel zelfs wat de geldbron voor de voorgenomen transactie is. Van “verdachte” transacties moet melding gemaakt worden.Aangezien ook iedere advocaat verplicht te maken heeft met deze wetten en de daaruit voortvloeiende verplichtingen, is de aanhoudende vraag wat het spanningsveld is tussen de meldingsplicht van een advocaat en zijn beroepsgeheim.
Om meer inzicht in dit spanningsveld te krijgen zijn de ministers van Justitie en Financiën om een toelichting gevraagd. Zo vroegen de Kamerleden van de VVD-fractie waarom een vrijstelling van de meldingsplicht ontbreekt voor de advocatuur ter zake van “juridisch advies”. In het voorstel Wwft is met betrekking tot dit onderwerp namelijk geregeld dat de verplichtingen uit het voorstel niet gelden voor belastingadviseurs, advocaten en notarissen “voor zover deze voor een cliënt werkzaamheden verrichten betreffende de bepaling van diens rechtspositie, diens vertegenwoordiging en verdediging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding“. Met andere woorden: het beroepsgeheim van de advocaat geldt alleen voor het domein voor procesvoering. Opdrachten tot “overig” juridisch advies zijn in beginsel niet vrijgesteld van de meldingsplicht. Maar de ministers benadrukken dat advocaten alleen bij specifieke werkzaamheden, zoals het assisteren bij de aan- en of verkoop van onroerend goed of het oprichten van vennootschappen, ongebruikelijke transacties moeten melden. Dit is ook nu het geval en in lijn met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG.
Volgens deze jurisprudentie maakt de verplichting van advocaten om witwaspraktijken te melden geen inbreuk op artikel 6 EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens). Dit artikel geeft ieder mens een recht op een eerlijk proces, waaronder het recht op toegang tot een rechter en het recht op juridische bijstand. Volgens het Hof houdt de advisering omtrent vennootschaps- en onroerend goed transacties geen verband met een rechtsgeding en vallen zij dus buiten de werkingssfeer van het recht op een eerlijk proces. Het Hof licht deze onderbouwing nog nader toe. Op het moment dat een advocaat die betrokken is bij zo’n transactie, wordt benaderd door deze of gene om hem te verdedigen voor een rechter of voor advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding, dan geldt er wel een vrijstelling voor de advocaat van zijn meldingsplicht. Daarbij maakt het niet uit of de advocaat de te melden informatie daarvoor, tijdens of daarna heeft verkregen. De advocaat hoeft op dat moment niets meer te melden, waardoor het recht van zijn cliënt op een eerlijk proces wordt gewaarborgd.
Voor de advocaat moet op grond van het bovenstaande enigszins duidelijk zijn wat er van hem wordt verlangd, maar ook wat van zijn cliënten wordt verlangd. Binnenkort zullen wij u meer informeren over de inhoud van de Wwft, zodra vaststaat hoe deze wet er exact uit komt te zien.
Stephanie Mekking is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.