icon

Verstekvonnis als grondslag voor faillissementsaanvraag, mag dat?

Een faillissement wordt uitgesproken op eigen aangifte, op verzoek van een of meer schuldeisers of, om redenen van openbaar belang, op verzoek van het Openbaar Ministerie. Voorafgaand aan de faillietverklaring beoordeelt de rechter of er sprake is van een faillissementssituatie. Uit de faillissementswet (hierna: Fw) volgt dat hiervan sprake is indien summierlijk blijkt van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar ‘in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen’. De rechter moet dan kunnen vaststellen dat (i) sprake is van meerdere schuldeisers, terwijl tenminste één vordering van één van die schuldeisers opeisbaar is (het ‘pluraliteitsvereiste’) en (ii) dat de schuldenaar is opgehouden te betalen.

Niet zelden wordt een verzoek tot faillietverklaring ingediend op grond van een vorderingsrecht dat blijkt uit een door de aanvragende schuldeiser verkregen verstekvonnis. Van een verstekvonnis is sprake indien de rechter vonnis wijst in een procedure waarin de gedaagde niet is verschenen en zich daarom niet heeft verdedigd.

Recentelijk heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over een faillietverklaring van een ondernemer die bij verstek was veroordeeld tot betaling van een geldbedrag aan een pensioenfonds. Het verstekvonnis was uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het pensioenfonds over mocht gaan tot tenuitvoerlegging. Het pensioenfonds deed vervolgens een verzoek tot faillietverklaring en toonde met het verstekvonnis aan dat zij een opeisbare vordering op de schuldenaar had. De schuldenaar had echter verzet ingesteld tegen het verstekvonnis en stelde zich op het standpunt dat hij geen schuld aan het pensioenfonds kón hebben, omdat hij nooit personeel in dienst had gehad. De rechtbank verklaarde de schuldenaar ondanks zijn aangevoerde stellingen in de lopende verzetprocedure – bij verstek – failliet.

In het door de schuldenaar ingestelde verzet tegen de faillietverklaring heeft de rechtbank het faillissementsvonnis vernietigd en het pensioenfonds alsnog niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vervolgens vernietigd. Het Hof overwoog dat gelet op het verstekvonnis voldoende is gebleken van het vorderingsrecht van het pensioenfonds, dat is voldaan aan het pluraliteitsvereiste en dat de schuldenaar is opgehouden te betalen.

De Hoge Raad volgt het Hof niet. Volgens de Hoge Raad is het Hof ten onrechte uitgegaan van de juistheid van het verstekvonnis. Voor het uitspreken van een faillissement dient summierlijk te blijken van het vorderingsrecht van de aanvrager (artikel 6 lid 3 Fw). Dat kan onder meer blijken uit een (verstek)vonnis waarbij de vordering is toegewezen. In deze zaak was echter een verstekvonnis in eerste aanleg gewezen zonder dat de gedaagde in de procedure was gehoord. Volgens de Hoge Raad kan de juistheid van dat vonnis in dat geval niet zonder meer uitgangspunt zijn in het kader van artikel 6 lid 3 Fw, indien daartegen verzet is ingesteld of nog kan worden ingesteld. Dat geldt met name als de gedaagde gemotiveerd stelt dat en waarom het vonnis in de verzetprocedure geen stand kan houden, in verband met nog niet eerder ter kennis van de rechter gebrachte feiten en omstandigheden waarmee in dat vonnis geen rekening is gehouden.

De rechter had dus bij de beoordeling van de faillissementsaanvraag – ondanks de aanwezigheid van het verstekvonnis – de gemotiveerde betwisting door de schuldenaar van het vorderingsrecht in de verzetprocedure mee moeten wegen. Een verstekvonnis, waartegen nog verzet is of kan worden ingesteld, kan dus niet zonder meer dienen ter onderbouwing van een vordering bij het indienen van een faillissementsaanvraag.


Lonni Westland is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Verstekvonnis als grondslag voor faillissementsaanvraag, mag dat?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief