Praktijkgebieden: Financiering en zekerheden, Vastgoed
Het goederenrecht kent een gesloten stelsel van goederenrechtelijke rechten. Voor wat betreft beperkte rechten brengt dit stelsel mee dat zowel (1) het aantal beperkte rechten als (2) de inhoud van deze rechten gebonden is aan wettelijke beperkingen. De ratio van het gesloten stelsel moet worden gevonden in de rechtszekerheid en de belangen van derden. Goederenrechtelijke rechten werken namelijk jegens eenieder. Juist om die reden moeten derden erop kunnen vertrouwen dat het desbetreffende goed niet bezwaard is met beperkte rechten van een andere aard of inhoud dan de wet toelaat.
Een van de beperkte rechten is het recht van vruchtgebruik. Het recht van vruchtgebruik geeft het recht om goederen die aan een ander toebehoren, te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten. Het gesloten stelsel van goederenrechtelijke rechten brengt met zich mee dat er geen recht van vruchtgebruik kan worden gevestigd dat niet aan de wettelijke omschrijving voldoet. Dit valt overigens ook af te leiden uit artikel 3:81 lid 1 BW , dat onder meer luidt: ‘hij aan wie een zelfstandig en overdraagbaar recht toekomt, kan binnen de grenzen van dat recht de in de wet genoemde beperkte rechten vestigen’. Met andere woorden: er kan slechts een recht van vruchtgebruik worden gevestigd zoals de wet dat kent. In de akte van vestiging kunnen echter wel bijzondere bedingen worden opgenomen, mits dit ingevolge de wet is toegestaan. Partijen zijn dus in beperkte mate wel vrij om de inhoud van het vruchtgebruik te bepalen, maar dit recht van vruchtgebruik dient te allen tijde te voldoen aan de wettelijke omschrijving. Dat dit in de praktijk niet altijd goed gaat, blijkt uit een arrest (ECLI:NL:HR:2022:1331) dat de Hoge Raad heeft gewezen.
KPN is leverancier van telecommunicatiediensten. Voor de levering van deze diensten heeft KPN telecommunicatiemasten nodig. Deze masten worden geplaatst op antennelocaties. Om te kunnen beschikken over de antennelocaties, sluit KPN telkens huurovereenkomsten met de eigenaren van deze antennelocaties. Op grond van deze overeenkomsten is KPN huurpenningen verschuldigd aan de eigenaren. Telecom Vastgoed investeert in deze kasstromen. In dit kader spreken Telecom Vastgoed en de eigenaren af dat Telecom Vastgoed gedurende een bepaalde periode gerechtigd is tot alle kasstromen in verband met de antennelocaties, waaronder tot de huurpenningen.
Om uitvoering te geven aan deze constructie, heeft Telecom Vastgoed met een aantal eigenaren overeenkomsten gesloten op grond waarvan notariële akten zijn verleden. De considerans van deze akten vermeldt dat Telecom Vastgoed de huurpenningen wenst te verkrijgen die voortvloeien uit de huurovereenkomsten tussen KPN en de eigenaren. Daartoe is een recht van vruchtgebruik op de huurpenningen gevestigd. De huurpenningen zijn vervolgens ook aangemerkt als vrucht, waardoor zij toekomen aan Telecom Vastgoed.
Met betrekking tot deze huurpenningen stuurt Telecom Vastgoed vervolgens een rekening aan KPN. KPN heeft geen trek in Telecom Vastgoed als schuldeiser en betaalt de verschuldigde gelden aan de eigenaren zelf. Zij meent niet gehouden te zijn aan Telecom Vastgoed te betalen en stelt zich onder meer op het standpunt dat geen rechtsgeldig recht van vruchtgebruik is gevestigd. Telecom Vastgoed vordert bij de rechter een verklaring voor recht dat KPN gehouden is al haar schulden in verband met de antennelocaties rechtstreeks te voldoen aan Telecom Vastgoed, alsmede veroordeling van KPN tot voldoening aan Telecom Vastgoed van de bestaande en toekomstige huurvorderingen ter zake van die locaties.
Volgens de Hoge Raad voldoet het door partijen geschapen recht niet aan de wettelijke omschrijving van het recht van vruchtgebruik, met als gevolg dat het recht niet tot stand is gekomen. De eigenaren en Telecom Vastgoed hebben immers een recht van vruchtgebruik gevestigd op de periodieke huurpenningen die KPN verschuldigd is aan de eigenaren. Tegelijkertijd hebben partijen de periodieke huurpenningen aangemerkt als vrucht, waardoor deze huurpenningen aan Telecom Vastgoed zouden toekomen. Telecom Vastgoed wenste dan ook betaald te worden op haar eigen rekening.
Deze constructie voldoet echter niet aan de wettelijke omschrijving van het recht van vruchtgebruik. De vruchtgebruiker heeft bij aan vruchtgebruik onderworpen vorderingen weliswaar de exclusieve inningsbevoegdheid, maar hij is niet gerechtigd tot het geïnde. Een wezenskenmerk van het vruchtgebruik is nu juist dat de aan vruchtgebruik onderworpen goederen toebehoren aan een ander dan de vruchtgebruiker. Na het eindigen van het vruchtgebruik rust op de vruchtgebruiker of zijn rechtsverkrijgenden de verplichting deze goederen weer ter beschikking van de hoofdgerechtigde te stellen. Daarmee is uitgesloten dat het aan vruchtgebruik onderworpen geïnde (tevens) aan de vruchtgebruiker kan toekomen als vrucht. De Hoge Raad overweegt dan ook terecht dat uit het voorgaande voortvloeit dat het recht van vruchtgebruik op vorderingen niet kan dienen om zich hetgeen door inning van die vorderingen wordt ontvangen, toe te eigenen. Een dergelijk recht van vruchtgebruik voldoet niet aan de wettelijke omschrijving, waardoor dat recht niet tot stand komt.
We zien regelmatig dat bij het vormgeven van een financieel (of andersoortig) arrangement het goederenrecht vaak het ‘instrument of choice’ levert. Het absolute karakter van goederenrechtelijke rechten maakt ze tegenwerpbaar en faillissementbestendig. Echter, juist omdat derden daardoor worden geraakt, is het minder flexibel en kent het een gesloten stelsel. Daarop strandt dan ook het cassatieberoep van Telecom Vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.